Het Legerland in Westerkoog
Een visleger in het Westzijderveld
Westerkoog is een jarenzeventigwijk in Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad. De woonwijk is aangelegd op een opgespoten deel van het Westzijderveld. De meeste straten heten naar akkers die bij de aanleg onder het zand verdwenen zijn. Daarbij werd er wel wat aan die veldnamen gesleuteld. Doktersstuk bijvoorbeeld werd Doktersland, omdat er raadsleden waren die vreesden dat -stuk “vleselijke gedachten” zou opwekken, schrijft de oud-directeur gemeentewerken J. Hartog in een artikel over de straatnaamgeving van de wijk.
Het Doktersland sluit aan op het Legerland en ook die straatnaam gaat terug op een veldnaam. Leger heeft hier de betekenis visleger,¹ zoals de lexicograaf Gerrit Jacob Boekenoogen duidelijk maakt:
leger, znw. m., soms ook onz. Bij de visserij. Een groote takkenbos, die naast een stuk land in het water wordt gelegd op een plaats waar de visch gaarne komt. De visch nestelt dan bij voorkeur in die takken en wordt daar gemakkelijk gevangen. Men schakelt daartoe den leger uit, of wel, men slaat er een zegen [visnet] omheen en haalt dan de takken één voor één door de mazen van het net, totdat alleen de visch in de zegen overblijft.
De vissen vonden tussen de wirwar van takken beschutting tegen roofvissen. Zoals vis dekking zoekt tussen rietstengels.
Boekenoogen vermeldt verscheidene veldnamen met leger visleger:
• Hillegont Cornelis leegercampgen (1634, Assendelft)
• t Leger-akkertje (1665, Krommenie)
• t legerstuk (idem)
• Het Legerstuk (1735, Koog a/d Zaan)Laatstgenoemde veldnaam – Het Legerstuk “op de Koog” – zou weleens de veldnaam kunnen zijn geweest waaraan de straatnaam Legerland is ontleend; -stuk is dan vervangen door -land.
Boekenoogen kon niet beschikken over het dagboek van Aafje Gijsen, anders had hij vast ook daaruit attestaties geput.² Diverse keren schrijft zij over het va(a)nden (leeghalen, oogsten) van een visleger.
Smiddags het takkebos gevand met eeniege vrinde als zynde: neef Cornelis Middelhoove met zyn vrouw, neef Pieter Peyt met zyn vrouw, neef Willem Middelhooven, Cornelis Corf, Aris van Broek & Walig Myn. Arent & Jacob Dekker quame ook nog om er na te kyken, dog ginge schielik [na korte tijd] weer heen.
(18-03-1773)s Middags waarre myn broeders met Willem neef na de Gouw [brede sloot, watering, in het Westzijderveld] om het visleeger te vaande.
(29-05-1773)Ten half 2 uuren ging ik met Willem Bogh en zyn dogter Impie met onse jagtje na de kap van de moole [molen De IJsvogel, waar Willem Bogh meesterknecht was] om het vis leeger te sien vaande.³ De vangst was niet groot. Burgemeester Dekker, Jan Blauw, Maarten Valk en nog een van Westzaanen waare daar ook. Dronke daar doen een koppie tee en ginge doen weer na huys.
(26-08-1773)Willem neef Middelhooven quam by myn broeders te eeten en ging doen met haar om t vis leeger te vaanden.
(23-04-1774)Uit Aafjes dagboek blijkt dat het vaanden van een visleger een verzetje was. Of zoals de bewerker, J.W. van Sante, het op zn Zaans zegt: “een ketje (iets leuks, een spelletje, uitje of feestje)”.
Het vaanden van een leger was een nogal arbeidsintensieve vangstmethode en zou je verwachten dat men rekende op een behoorlijke vangst. Wat met de gevaande vis te doen?
Westerkoog kent ook een Vijverzoom, eveneens een straatnaam die teruggaat op een oude veldnaam, Vijverkamp of Vijverland misschien. Er waren in de Zaanstreek vijvers voor verschillend gebruik: vijvers op land waar eenden gehouden werden (zogeheten kooien), vijvers op de vijverlanden van papiermolens, waar opgepompt grondwater werd gezuiverd om te worden gebruikt bij de papierfabricage, én vijvers die dienden als bewaarplaats van gevangen vis. Wie weet werd na het vaanden het surplus van de vangst enige tijd in zon vijver bewaard.Boekenoogen geeft voor visvijvers een citaat uit Saanlants Arcadia (1658) van Hendrick Soeteboom, een geschiedschrijver uit Zaandam:
De Visch kochten ze (de reeders ter palingvaart op Londen) door gansch Noordt-Hollandt, dat, vol Meiren zijnde, veel Visschers en Visch uitleverde, en planten se dan in Vyvers, die se in menigten hielden, daar van ik [Soeteboom] er noch veel in mijn jonkheidt gesien heb, en was om datse niet dan tegens den winter uitvoeren.
In het kader van de naamgeving van de straten van Westerkoog is destijds een overzichtskaart gemaakt van de oude veldnamen in het plangebied. Bij gelegenheid, nog voor sint-juttemis, wil ik nog eens naar het Gemeentearchief Zaanstad om die kaart te kunnen raadplegen. Eens kijken waar Het Legerstuk precies lag en of het nou Vijverkamp of Vijverland was, of ?
Dirk Glandorf
1 Visleger staat niet in Van Dale, hazenleger ligplaats v.e. haas wel.
2 Boekenoogen geeft geen attestaties uit het journaal van Claas Caeskoper (1650-1728). Het zou goed kunnen dat daarin geen visleger voorkomt.
3 Van Sante noemt balkenvlotten als een geschikte plaats om een leger uit te zetten. Dat zou kunnen verklaren waarom er een leger bij molen De IJsvogel lag, want dat was een wagenschotzager.Referenties
Het dagverhaal van Aafje Gijsen, 1773-1775, toegelicht en van aantekeningen voorzien door J.W. van Sante, 1986.
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemmas leger en vijver.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemmas legerI en vanden (gepubliceerd in 1913 resp. 1948).
J. Hartog, Straatnaamgeving Plan Westzijderveld (Havenzathe), personeelsblad Stadsontwikkeling en Openbare Werken Zaanstad, jg. 5, nr. 2.
» Braaf flink, stevig.
» Willem en Gerrit in haar japon.
» Kapelletje vlindertje.
» Loof van het hollen.
» Moddig modderig; vies.
» Narren met dof weer.
» Oproden opruimen.
» Prutboer.
» Rozig koortsig.
» Speelhuis.
» Verreisd.
» Niet vlug ziekig.
» Langs Gooise boekweitvelden.
» Partyen op een walvisvaarder.
» Uitje naar het galgenveld.
» index
Geplaatst op 23 januari 2025, gewijzigd op 24 januari 2025.
© de 5e Verdieping 2025