straatnamen in Westerkoog

Baanakker, Kopakker, Mosakker, Slijpakker en Turfakker

oude veldnamen in het Westzijderveld / 5


De straten in het noordwestelijke deel van de wijk Westerkoog hebben namen gekregen die eindigen op -akker. Baanakker, Guldenakker, Jagerakker, Kampakker, Kopakker, Loermanakker, Mosakker, Rietakker, Slijpakker, Stuiverakker, Sijbrandakker, Turfakker, Verwerakker, Weverakker en Wildemanakker. Hiervan zijn slechts vijf namen als zodanig terug te vinden op de veldnamenkaart die de dienst gemeentewerken van de toenmalige gemeente Koog aan de Zaan in 1972 heeft opgesteld: Baanakker, Kopakker, Mosakker, Slijpakker, Turfakker.

Zes namen lijken op de veldnamen te zijn geïnspireerd:

• Jagerakker < Polder van Piet de Jager
• Loermanakker < De Loerman¹
• Stuiverakker < Het Stuivertje
• Sijbrandakker < Akker van de Sybrand
• Verwerakker < Polder van Wijb Verver
• Wildemanakker < Werf van de Jonge Wildeman

De overige vier straatnamen zijn niet te herleiden tot de veldnamenkaart: Guldenakker, Kampakker,² Rietakker en Weverakker. Mogelijk zijn ze ontleend aan het maatboek van Dirk Cornelisz. IJff.


Baanakker
Boekenoogen schrijft dat baan in veldnamen voorkomt als verkorting van lijnbaan. Een lijnbaan was een touwslagerij, met name de lange strook grond waarop de garens werden gedraaid tot strengen touw. Als voorbeelden geeft hij De Baans (meervoud) in de Kalverpolder en De Baanven (1778) in de Koog. Tegenwoordig is het bekendste voorbeeld het oude natuurreservaatje De Baanakkers, een complex van berkenbroekbosjes in het Wormer- en Jisperveld.
Zou men zo diep in het Westzijderveld een lijnbaan hebben gebouwd? Uitgesloten is het niet. In ieder geval ging vroeger veel verkeer over het water en de Baanakker ligt aan de Weelsloot, een brede vaarsloot, en was dus goed bereikbaar.
Maar er is nog een andere verklaring denkbaar. De Dikke Van Dale geeft voor baan namelijk ook de betekenis ‘vlakke of vlakgemaakte strook grond om vogels te vangen’.³ Het zou goed kunnen dat de Baanakker was ingericht voor de vogelarij, de vogelvangst, bijvoorbeeld met een groot slagnet voor het vangen van snippen.

¿Zijn in de keuren van de Polder Westzaan aanwijzingen te vinden voor vogelvangst?
¿Is De Baanven hetzelfde perceel als De Baanakker?

Kopakker
Op de hoek van De Watering en de Mallegatsloot stond tot 1881 oliemolen De Waterhond. Bij deze molen hoorde een drietal percelen; op de veldnamenkaart heten ze ‘akkers van De Waterhond’. De noordelijkste akker bestaat uit een smal, lang weststuk en een breed, kort ooststuk. Dat ooststuk heet Kopakker. Kop- zal hier ‘voorstuk’ betekenen (‘voor’ gezien vanuit de Koog). Het achterstuk zou je ‘de staart’ kunnen noemen.

Aan de westkant van de Watering ligt de Kop van Kluwer. Deze kavel vormt ‘de kop’, het voorstuk, van het grote perceel dat op de veldnamenkaart De Jonge Princes heet. Kluwer zal de eigenaar en/of gebruiker zijn geweest.
(Ik denk dat men de Kop van Kluwer wel een grappige naam vond.)

Mosakker
Naast de Baanakker, eveneens aan en ten zuiden van de Weelsloot, lag De Mosakker, en iets naar het zuiden lag een tweede perceel met die naam. Beide akkers zijn onder het zand verdwenen. Het zullen akkers zijn geweest waar opvallend veel veenmos groeide; de Mosakkers waren dus wat we nu ‘veentjes’ noemen. Veenmos werd wel ‘getrokken’; het werd onder meer gebruikt in de bloemisterij, o.a. voor kerststukjes.

Slijpakker
De Slijpakker lag aan en ten zuiden van de Sluissloot. De akker dankte zijn naam aan de slijpmolen die er stond. De molen wordt op de website Molendatabase.nl ‘de slijpmolen van Jan Munnik’ genoemd. Jan Munnik sr. (1776-1835) en Jan Munnik jr. (1827-1900) waren smid en de slijpmolen was in feite een verlengstuk van hun smederij aan het Sluispad, want de molen dreef twee slijpstenen aan. Tot 3 oktober 1881. Toen blies een zware storm het molentje total loss.

Eveneens aan de Sluissloot stond oliemolen De Munnik. Om verwarring te voorkomen werd de slijpmolen van Jan Munnik in de wandelgangen wellicht aangeduid als ‘de slijpmolen’, kortweg ‘de slijp’, en heette zijn akker daarom De Slijpakker.

Turfakker
De Turfakker zal een legakker zijn geweest, d.w.z. een akker waar bij de winning van baggerturf de turven te drogen werden gelegd. Als ik het goed heb is er nog tijdens de Tweede Wereldoorlog turf gestoken in de Polder Westzaan; de veldnaam hoeft dus niet oud te zijn.


Dirk Glandorf




1 Loerman betekent o.a. ‘stroper’. Het woord leeft voort in de familienaam Loerman(s).
2 Wel is er een perceel genaamd Paardenkamp ingetekend, de enige kamp-naam op de veldnamenkaart.
3 Zoals in vinkenbaan{historisch} terrein, ingericht om er vinken te vangen’ (Van Dale).


Referenties
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma Baan.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), loerIII (gepubliceerd in 1920).
Gemeentewerken Koog aan de Zaan, ‘Benaming gronden in het Westzijderveld te Koog a/d Zaan’ [veldnamenkaart in de Beeldbank v.h. Gemeentearchief Zaanstad], 1972.
J. Hartog, ‘Straatnaamgeving Plan Westzijderveld (Havenzathe)’, personeelsblad Stadsontwikkeling en Openbare Werken Zaanstad, jg. 5, nr. 2.
A. van Braam, Zaandam in de middeleeuwen, 1993, p. 155-156.
F. Rol, tekst over de slijpmolen van Jan Munnik op de website Molendatabase.nl (d.d. 12-03-2025).



» Akkers van De Waterhond, Matsmanstuk, De Elzenboom en Padland.
» Mallegat, Sigaar, Texel, Het Hofje en de Polder van Wijb Verwer.
» De Bankies, Henstuk, Kerkhof, De Stinkerd en De IJzeren Ven.
» Biggenstuk en Varkensland.
» Breedje, Klampakker, Smidslandje, Tweebeen en De Driehond.
» Lombok, ’t Sloppie en Weeshuisland.
» Kousenband, Pruthuisstuk en Ruigebol.
» Legerstuk, De Grote Vijver en Vijvertje.
» index


Geplaatst op 12 maart 2025, het laatst gewijzigd op 25 mei 2025.

© de 5e Verdieping 2025