Niet zo vlug als een hoentje


Van de morgen heb ik niet te kerk geweest, want ik was niet vlug.
(12-02-1775)


Aafje Gijsen gebruikt in haar dagboek meerdere malen het woord vlug in een betekenis die in de Dikke Van Dale wordt omschreven als ‘{regionaal} gezond, levendig’.¹ Aafje ging dus niet naar de kerk omdat ze zich niet lekker voelde.

Vlug is afgeleid van vliegen (wat vogels doen). Het verband met vliegen werd echter allengs zwakker, ten gunste van het aspect ‘beweeglijkheid’ en vervolgens ‘snelheid’.² Ben je niet lekker, niet vlug, dan vlieg je niet bepaald van hot naar her.




Dokter Beeldsnyder gaf myn moeder nog een visieten, die niet weer zo vlug was dan zy al geweest hadden, dog hy dagt dat het van de kout was.
(25-11-1774)

Ik ging eerst by oom Crelis Taan aan en vond Crelis neef te bet leggen, doen ik by Peet Aagtjes quam. Ik vroeg hem hoe hy het al hadt. Hy zyden daar op zonder zyn hooft eens om te drayjen dat zyn hooft heel zeer was en dat hy by tijjen zigzelven niet en kon, en dan nergens van wist. Dokter Beeldsnyder en meester Puffiejus hadden er by gewest en gezyt dat het geen ziekten was, maar datter iets moest weesen dat hem quelden, waar over hy al te zwaar dagt en verder geraaden dat hij zig maar wat dieverteeren moest. In den na agtermiddag quam hy op; hy scheen doen nog al vlug.
(12-12-1774)

Ik vond Aaffie nigt nu vry vlug, dog het leggen begon haar vry wat ter verveelen, want zy had nu al neegen weeken op haar zelfden plaas³ geleegen.
(13-12-1774)

Van de morgen heb ik niet te kerk geweest, want ik was niet vlug.
(12-02-1775)

Myn moeder, die de laaste³ daagen allan wat qualik is geweest, was van de morgen vry vlug, dog van avond is zy weer gants niet wel geworden.
(22-04-1775)




1 Het WNT zegt over vlug ‘gezond’: “In een bijz. opvatting, thans [1971] alleen gewest., van het gestel of de lichamelijke gesteldheid: goed of snel reageerend, en vand. zooveel als: gezond.”
2 Zie WNT, onder vlugI II.
3 Plaas is uiteraard plaats en laaste is laatste (zgn. t-deletie). Aafje schrijft o.a. ook koes, koors en slaapmus.


Referenties
Het dagverhaal van Aafje Gijsen, 1773-1775, toegelicht en van aantekeningen voorzien door J.W. van Sante, 1986.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma vlugIII (gepubliceerd in 1971).



» Braaf ‘flink, stevig’.
» Willem en Gerrit in haar japon.
» Kapelletje ‘vlindertje’.
» Loof van het hollen.
» Moddig ‘modderig; vies’.
» Narren met dof weer.
» Oproden ‘opruimen’.
» Prutboer.
» Rozig ‘koortsig’.
» Speelhuis.
» Verreisd.
» Langs Gooise boekweitvelden.
» Partyen op een walvisvaarder.
» Uitje naar het galgenveld.
» index


Geplaatst op 13 januari 2025, gewijzigd op 14 januari 2025.

© de 5e Verdieping 2025