Zaanse juffer in een speelhuis
Aafje Gijsen was een ongetrouwde, doopsgezinde jongedame uit de gegoede burgerij van Zaandam. Op zaterdag 8 oktober 1774 – ze was toen 21 – gaat ze uit in Amsterdam, samen met haar vriendin Impie (22), haar broer Meyndert (17) en diens vriend Jacob (25), en haar neef Krelis (28) en diens vrouw Grietje (25). Ze drinken op de Nieuwendijk “een koppie thee” in herberg De Drie Morianen en vertrekken dan naar de schouwburg aan het Leidseplein, waar het treurspel Achilles wordt opgevoerd. Na afloop gaan ze terug naar De Drie Morianen om er te eten. In haar dagboek schrijft Aafje:
Ten 11 uuren quam de koe[t]s weer, daar wy doen mee na de speelhuyse ginge, daar ik noyt meer geweest hadt, dog wel er es verlangt, om dat leeven te zien; dat mij, nuew ik t gesien heb, zeer naar & bedroef voorkomt. s Nagts ten 3 uuren quamen wy weer in onse Loosement, na date wy in 6 speelhuysen geweest hadden.
Wat was een speelhuis eigenlijk? Van Dale omschrijft het als een uitgaansgelegenheid waar men kansspelen kan spelen, synoniem casino, dobbelhuis, maar hier zal eerder een nachthuis zijn bedoeld, d.w.z. een s nachts geopend wijnlokaal, café of speelhuis. J.W. van Sante geeft een betekenis die Aafjes reactie nog beter verklaart: “De speelhuizen waren geen speelholen Er werd wel gespeeld, maar dan meestal op de viool. Ook werd er gedanst en er werd alcohol geschonken, maar in de grond van de zaak waren het bordelen ”.¹
De Amsterdammer Jacob Bicker Raije schrijft in zijn dagboek over een speelhuis in de Leidsedwarsstraat:Drie à vier maal per week, als het speulavond was, quaamen daar wel vijftig à zestig juffrouwen van plisier, om er te dansen en haar fortuyn te soeken.
Bij dit soort speelhuis hoort dus niet spelen een kansspel spelen (dobbelen, gokken), maar spelen muziek maken (en in de praktijk spelen plezier maken).
1 Het WNT omschrijft het zo: “Inrichting waar des avonds en des nachts muziek gemaakt wordt en waar lichte vrouwen verkeeren; ”musico”, nachtcafé, nachthuis. In dezen zin niet meer in gebruik.”
Referenties
Het dagverhaal van Aafje Gijsen, 1773-1775, toegelicht en van aantekeningen voorzien door J.W. van Sante.
Het dagboek van Jacob Bicker Raije, 1732-1772, door Fr. Beijerinck en M.G. de Boer, p. 196.
Dikke Van Dale, lemmas speelhuis, dobbelhuis en nachthuis.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma speelhuis (artikel gepubliceerd in 1933).
» De betekenis van /herenhúís/.
» Uitje naar het galgenveld van Amsterdam.
» Het woord rozig in het dagverhaal van Aafje Gijsen.
» Zaanse juffer in een speelhuisie.
» index
Geplaatst op 25 juni 2014, gewijzigd op 8 juli 2014.
© de 5e Verdieping 2014