Tans reegent & wayt ’et braaf


Van de morgen ging de lugt heel onstuymig, dog kord over de middag kreege wy een zwaaren donderbuy. Doen die bedaard was, ging myn moeder Gerrit Coeter nog een visieten geeven, die al zeedert eeniege tijd niet wel is geweest, en ik ging eens na Barbertje Coks om haar kindtje te zien, dat braaf dik & vet is. Myn broeders benne bij Willem neef Middelhooven, dog ik hoop date zij midderhaast tuys koomen zullen. Tans reegent & wayt ’et braaf.

(Het dagverhaal van Aafje Gijsen, 29-07-1775)¹


Vanwege de huidige betekenis van braaf denk je bij ‘sneeuwde het braaf’ in eerste instantie misschien aan rustig neerdwarrelende sneeuwvlokken, maar de context maakt wel duidelijk dat het juist om een onstuimig weertype gaat. Aafje gebruikt hier braaf in de verouderde betekenis die Van Dale definieert als ‘flink, fiks, aanmerkelijk’. Tegenwoordig zeggen we meestal dat het ‘hard’ regent, soms ook wel ‘hevig’. Aafje gebruikt naast ‘braaf’ ook ‘hard’ en ‘sterk’: […] het reegenden en woey zoo hard, date wy wel angstig in huys leeken te worden. (18-11-1774), Doen wij aan de Uyter meersche schans [Fort bij Uitermeer] quamen begon ’t sterk te reegenen […]. (14-07-1775)




Braaf in de betekenis ‘flink, fiks’ kwam ik ook nog tegen in de dagboekroman Zwalkend van Henriëtte Mooy, uit 1928:

19 Dec. Met Hélène en Jetje naar een paviljoen aan het water geweest, midden in den winter naar een paviljoen aan het water geweest! […] Toen we eindelijk aan den overkant van het IJ iets gevonden hadden waarin braaf gestookt werd, zochten we er een mooi schermerlamp-hoekje uit en bestelden heete croquetten, veldsla, en brood.²




1 In het dagverhaal ook onder 20-11-1774: Sneeuwde het braaf & ’t weer was heel kout.
2 Zaten de jongedames misschien in het Tolhuis, tegenover CS?


Referenties
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma braafII (gepubliceerd in 1896).
Het dagverhaal van Aafje Gijsen, 1773-1775, toegelicht en van aantekeningen voorzien door J.W. van Sante.
Henriëtte Mooy, Zwalkend (Maalstroom, deel 2), 1928, p. 167-168.



» Zich braaf ergeren.
» Moddig bij Aafje Gijsen.
» Oproden bij Aafje Gijsen.
» Rozig bij Aafje Gijsen.
» Het vroor snakker bij Claas Caescoper.
» index


Geplaatst op 11 juni 2014, het laatst gewijzigd op 23 mei 2021.

© de 5e Verdieping 2014-2021