tussen Weelsloot & Bagijnsloot

Chocoladewerf, Polder van De Wezel, De Veerling en De Storm

oude veldnamen in het Westzijderveld / 10


De veldnamenkaart die de heer Hartog begin jaren zeventig heeft laten maken, omvat ook het Koger deel van het Westzijderveld dat buiten Plan Westzijderveld lag, waaronder het gebied ten noorden van de Weelsloot, tussen de spoorlijn en de Watering, met als noordgrens de Bagijnsloot, zijnde de grens met de toenmalige gemeente Zaandijk. Hier liggen nu het Sportpark De Koog, de Omgelegde Guisweg en de af- en toerit van de Coentunnelweg. Een deel van dit gebied heeft de tand des tijds echter min of meer doorstaan.

Het bewuste deelgebied telt op Hartogs veldnamenkaart ± 35 perceelnamen.
De naamgeving van verschillende akkercomplexen impliceren een Koger (oostelijk) perspectief:
(van oost naar west)
• Voorstuk, Achterstuk, Tweede Achterstuk, Derde Achterstuk
• Voorkiel, Middenkiel, Achterkiel²
• Voorvisser, Achtervisser
Daarentegen suggereert de naam van de aan de Watering grenzende percelen Oosterpolder en Voorstuk³ een westelijk, Westzaans perspectief.

Verschillende veldnamen zijn genoemd naar de eigenaar en/of gebruiker:

• Akker van Ab Mol
• Akkers van Plooyer
• Bouke
• Hein Vis
• Klaas Wit
• Andriessen Rotterdam (?; raadselachtige naam)


Chocoladewerf
Ten zuiden van de Weelsloot lagen langs de Watering vier werf-percelen; het waren voormalige molenerven. Ten noorden van de Weelsloot vinden we alleen een worf-naam: Chocoladeworf. Worf is een variant van werf (vgl. Zaans vorf ‘verf’), die met name bekend is uit Noord-Holland en Drenthe. Het woord chocolade verscheen in de 1e helft van de 17e eeuw in de Nederlandse taal.

Bij Chocoladeworf denk je allereerst aan het erf van een ‘chocolaadmolen’, een cacaomolen. Maar een cacaomolen heeft op dit perceel, of in de directe omgeving ervan, voor zover ik weet nooit gestaan. Het hád gekund: in de tweede helft van de 19e eeuw stond iets verderop, dichtbij de nog bestaande papiermolen De Schoolmeester, cacaomolen De Cacaoboom. Eveneens bij de grens met Zaandijk, maar afgaande op Molendatabase.nl een kleine kilometer naar het oosten, iets ten zuidoosten van het huidige politiebureau, stond cacaomolen De Jonge Karper.


Ten westen van de spoorlijn stonden aan en ten noorden van de Kogersluissloot vier molens. Van oost naar west: De Wezel, De Veering, De Boot en De Storm. Anders dan bij de molens aan de Watering, zijn hun locaties op de veldnamenkaart niet gemarkeerd door werf-namen.
Op de veldnamenkaart heten de percelen langs de noordoever van de Sluissloot, ook van oost naar west: Polder van de Wezel (alleen de zuidoosthoek van dit grote perceel grensde aan de Sluissloot), De Veering, een naamloos perceel (of de westelijke helft van De Veering?), De Storm en de Oosterpolder.


De Wezel
volmolen resp. oliemolen
a° 1639; 1691 verbrand (blikseminslag) en weer herbouwd
1899 onttakeld, 1907 gesloopt
De Wezel begon als volmolen, een molen waar windkracht werd ingezet om wol te vervilten. Indertijd was Leiden de textielhoofdstad van Holland en veel Leidenaars hadden parten (aandelen) in de Zaanse volmolens. Dat gold ook voor De Wezel.

De molen stond in de zuidoosthoek van de grote onderbemaling de Polder van de Wezel. Op het voormalige molenerf is later, langs de spoorlijn, een fabriekje gebouwd. De molennaam leeft voort in het hodoniem Wezelstraat.

De Veering
papiermolen (eerder een volmolen, later een pelmolen)
a° 1658, 1883 verbrand
Zowel ten noorden als ten zuiden van de Sluissloot lag een perceel met de naam De Veering. Het noordelijke perceel zou de standplaats van de molen kunnen zijn geweest. Op de veldnamenkaart is het perceel opgedeeld in tweeën, waarbij het weststuk naamloos is gebleven. ¿Hoorde dit stuk ook bij De Viering of had het een andere, niet-gedocumenteerde naam?

Vering (veering) was vroeger een gewoon Noord-Hollands woord voor stier; het is een variant van varing, varning, zoals in de veldnaam varningscampgen (1581, Assendelft). Daarnaast was bul in gebruik (vgl. Engels bull), een woord dat we op de veldnamenkaart terugvinden in de naam Bullestuk voor een stuk land langs de spoorlijn. Volgens Gerrit Jacob Boekenoogen lag er ook in Westzaandam en in Westzaan een Bullestuk. Bovendien vermeldt hij een bullecamp de (t.w. de Jan Dirck Huysers bullecamp; 1635, Assendelft) en een Bulleven (Kalverpolder).
Het woord bul is in de Zaanstreek nog altijd bekend dankzij de Bullekerk, zoals de Westzijderkerk van Zaandam in de volksmond heet.

Op 22 april 1776 werd De Veering te koop aangeboden: “Een hechte bastaarde en graauwe papiermolen, genaamd de Veering c.a. [cum annexis, met toebehoren] belent ten oosten de molen de Wezel en ten westen de molen de Boot. Eigenaars van de molens de Boot en de Storm, hebben vrije overgang over het erf van den molen.”
De Veering stond dus tussen De Wezel en De Boot. Nog verder naar het westen stond De Storm.

De Boot
tabaksstamper resp. verfmolen
a° 1696, 1888 (verbrand)
Gebouwd als tabaksstamper, werd De Boot al na hooguit tien jaar ingericht als verfmolen. In 1886 werd hij onttakeld en omgebouwd tot maiskoekenfabriekje, aangedreven door stoomkracht.
De Boot is de enige van de vier molens die geen toponymische sporen heeft nagelaten, niet op de veldnamenkaart van de heer Hartog tenminste. ¿Mogelijk komt zijn naam voor in het maatboek van Dirk Cornelisz. IJff.

De Storm
verfmolen
a° 1757, 1866 verbrand (blikseminslag)
In 1750 richtten Jan van Bentem (de eigenaar van De Boot) en Gerrit en Pieter Storm (vader en zoon; Gerrit was eigenaar van molen De Gekroonde Liefde) de Compagnie van Verfmaelders op. Deze firma liet in 1757 verfmolen De Storm bouwen. De naam van de molen is dus ingegeven door de familienaam Storm.


Volgens Molendatabase.nl stond De Storm “niet ver” van de Watering en “kort bij” De Boot. Ook de locatie van De Boot wordt aangeduid met “niet ver” van de Watering. Dan verwacht je dat beide molens stonden in de Oosterpolder, de grote onderbemaling die grenst aan de Watering. De Google-satellietweergave van Molendatabase.nl lokaliseert De Storm echter op de westkant van het perceel De Storm, op zo’n 400 meter van de Watering.
De Boot wordt gelokaliseerd omstreeks het punt waar de Omgelegde Guisweg onder de Coentunnelweg doorgaat, d.w.z. zo’n 550 meter van de Watering. Op de veldnamenkaart ligt hier de (naamloze) westelijke helft van het perceel waarvan de oostelijke helft De Veering heet.

¿Zouden er in het veld nog sporen van De Storm te vinden zijn?


Dirk Glandorf




1 De Bagijnsloot ligt iets ten zuiden van de (oude) Guisweg. De sloot is genoemd naar oliemolen De Bagijn.
2 Het element kiel impliceert wellicht dat de middenstrook lager lag dan de buitenste stroken.
3 De naam Oosterpolder suggereert het bestaan van een Westerpolder o.i.d., die we dan ten westen van de Watering moeten zoeken.
De veldnamenkaart vermeldt drie percelen met de naam Voorstuk.


Referenties
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma’s bul, kiel, varing, varning en vering, verf en worf.
D. Vis, Drie eeuwen verf; een en ander uit de geschiedenis van de Zaanse verfindustrie, 1945, p. 57 en 142.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma’s varingII en veeringI (gepubliceerd in 1949 resp. 1954).
Gemeentewerken Koog aan de Zaan, ‘Benaming gronden in het Westzijderveld te Koog a/d Zaan’ [veldnamenkaart in de Beeldbank v.h. Gemeentearchief Zaanstad], 1972.
Molendatabase.nl.
Etymologiebank.nl, lemma chocola (d.d. 01-06-2025).



» Akkers van De Waterhond, Matsmanstuk, De Elzenboom en Padland.
» Mallegat, Sigaar, Texel, Het Hofje en de Polder van Wijb Verwer.
» De Bankies, Henstuk, Kerkhof, De Stinkerd en De IJzeren Ven.
» Biggenstuk en Varkensland.
» Baanakker, Kopakker, Mosakker, Slijpakker en Turfakker.
» Breedje, Klampakker, Smidslandje, Tweebeen en De Driehond.
» Lombok, ’t Sloppie en Weeshuisland.
» Kousenband, Pruthuisstuk en Ruigebol.
» Legerstuk, De Grote Vijver en Vijvertje.
» index


Geplaatst op 2 juni 2025, het laatst gewijzigd op 5 juni 2025.

© de 5e Verdieping 2025