WO II: het hoofdkwartier van de Ordedienst op de Groot Hertoginnelaan
• Hij knikt begrijpend en neemt een van de koffers, de grootste gelukkig, typisch Ab, en gaat mij voor de steile trap op naar zijn kamer op de eerste verdieping.
• De eerste dagen na Ooms arrestatie ben ik veel op Abs kamer, die tijdelijk min of meer als hoofdkwartier fungeert.
• Ik verander nog steeds regelmatig van nachtverblijf, maar overdag wordt Abs kamer meer en meer ons hoofdkwartier. Hij woont op de Groot Hertoginnelaan op een druk punt en onze komende en gaande bezoekers vallen dus niet op. Zijn hospita is volledig te vertrouwen en haar moeder van 90 stokdoof.
(Gerard Dogger, De vierkante maan)
Op weg naar mijn werk kom ik langs de Groot Hertoginnelaan. Het is een brede weg die met een grote boog door de wijk Duinoord loopt, beginnend bij de Laan van Meerdervoort en overgaand in de Beeklaan. Bij nr. 202 zou je even stil kunnen staan. In 1941 woonde hier cadet-vaandrig Ton (Ab) Abbenbroek. In mei was hij koerier geworden van jhr. Joan Schimmelpenninck, schuilnaam oom Alexander, die al kort na de bezetting een verzetsgroep had opgezet. Inmiddels was de groep opgaan in de Ordedienst (OD), een belangrijke verzetsorganisatie met contacten in heel Nederland.
In de vroege ochtend van 13 november 1941 werd Schimmelpenninck gearresteerd door de Sicherheitspolizei. Op dat moment had hij de dagelijkse leiding van de Ordedienst. Zolang er geen nieuwe chef-staf was aangesteld, nam zijn adjudant, de adelborst Gerard Dogger, de leiding over, hoewel die zichzelf te jong (21) en te onervaren vond. Doggers werkzaamheden als adjudant werden overgenomen door Abbenbroek (23). Diens kamer aan de Groot Hertoginnelaan werd het nieuwe hoofdkwartier. Het huis waarin hij woonde lag bij de kruising van de Groot Hertoginnelaan en de Conradkade, een druk punt, en dat werd een pluspunt gevonden want daardoor zou aanloop niet zo snel opvallen. Bovendien was zijn hospita, Gertrud Zangers, een Joodse vrouw, volkomen betrouwbaar.¹
Spoedig brak er een nieuwe enerverende episode aan. In de nacht van 22 op 23 november was geheim agent Peter Tazelaar door de groep-Hazelhoff afgezet op het Scheveningse strand. Een van zijn opdrachten was om de SDAP-politicus Herman Wiardi Beckman, redacteur van de verzetskrant Het Parool, en kapitein Tielens vanuit bezet Nederland naar Londen te halen, als een kwaliteitsinjectie voor het kwakkelende oorlogskabinet in ballingschap.² Col. Euan Rabagliati, het hoofd van de sectie Nederland van de Secret Intelligent Service (SIS), een van de Britse inlichtingendiensten, had Tazelaar geïnstrueerd om zijn opdrachten geheel zelfstandig uit te voeren, zonder contact op te nemen met een verzetsgroep (dat was gevaarlijk: het verzet was geïnfiltreerd), maar Tazelaar handelde naar bevind van zaken en ging op zoek naar zijn oude maatje Gerard Dogger. Die leidde op dat moment een zwervend bestaan, van onderduikadres naar onderduikadres. Gelukkig was Dogger ook op zoek naar hém.
De Haagse rechercheur Adriën Moonen, bijgenaamd Broer, die ook werkte voor de OD, was al hotels afgeweest om de gastenlijsten te checken. Maar Tazelaar gebruikte uiteraard een schuilnaam en die kende Moonen niet. Het geluk was aan hun kant: op 28 november stond Tazelaar op de Laan van Meerdervoort bij de halte Conradkade te wachten op de tram, toen hij werd aangesproken door een onbekende man: “Ssttt! Jij bent Tazelaar hè; Gerard Dogger wil je zien!.” De man maakte zich bekend als Broer Moonen.
Over het water wees hij in de richting van de Groot Hertoginnelaan, daar, in dat café op de hoek, daar vind je Dogger, die is naar je op zoek. Langs de Conradkade, met het Afvoerkanaal aan zijn linkerhand, liep Peter naar het café op Groot Hertoginnelaan 202 en schoot bij binnenkomst in de lach om de verbijsterde gelaatsuitdrukking van zijn vriend Gerard Dogger die zich – in het gezelschap van cadet Ton Abbenbroek – bijna in zijn kopje surrogaat-koffie verslikte; en dat komt hier binnenlopen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is! bulderde hij opgetogen, terwijl hij van zijn stoel kwam om Peter vriendschappelijk op zijn schouder te slaan; en Peter keek glunderend naar zijn oude slapie die vanwege zijn ronde appelwangen, zijn vrolijke hel blauwe ogen en zijn vele sproeten Bul Sproetjes werd genoemd. Kom mee, dan gaan we naar boven om ongestoord te kunnen praten zei Dogger en ging hem voor naar de bovenetage die hij tijdelijk met Abbenbroek deelde.³
Afgaande op het bovenstaande fragment woonde Abbenbroek boven v/h café De Groot Hertogin, Groot Hertoginnelaan 204. Maar Abbenbroek huurde een kamer op de eerste verdieping van het pand ernaast, nr. 202, bij mevrouw Zangers. Daar werd ook de overtocht van Wiardi Beckman voorbereid. De ophaaloperatie draaide echter uit op een faliekante mislukking, omdat de motor gun boat almaar niet kwam opdagen. Bij de zoveelste poging (de 8e, 9e, 10e? – het precieze aantal valt niet meer te achterhalen), in de nacht van 17 op 18 januari 1941, werden de Parool-redacteuren Wiardi Beckman en Frans Goedhart en de OD-koerier cadet-sergeant Willem Pasdeloup, terwijl zij bij een verlaten bunker aan de Scheveningse boulevard stonden te schuilen tegen de kou, door een Duitse patrouille opgepakt. Dogger en Tazelaar, die vlakbij op een piertje de komst van de MGB afwachtten, ontsprongen de dans door tot aan hun nek in het ijskoude zeewater te gaan staan.
Nu vluchten overzee ondoenlijk leek en het ze te heet onder de voeten was geworden, kozen Dogger en Tazelaar voor de Engelandvaart over land. Op 30 januari gingen ze op weg en bereikten al na twee dagen het neutrale Zwitserland. Daar moesten ze een paar maanden wachten op de reispapieren die hen in staat stelden om via Frankrijk en Spanje door te reizen naar Portugal. Hun vluchtpoging slaagde: op 13 april vlogen ze met een lijntoestel van de KLM van Lissabon naar Bristol.
Ondertussen hadden de Duitsers in Den Haag hun slag geslagen en een deel van de Ordedienst opgerold. Op 7 maart was ook Abbenbroek gearresteerd, na verraad door Pasdeloup. Die was onder Duitse druk bezweken en infiltrant geworden voor de Duitsers. Hij had Abbenbroek een briefje geschreven en onder valse voorwendselen een ontmoeting gearrangeerd op de Willemsparkbrug. Toen Abbenbroek op de afgesproken plaats verscheen, werd hij door de Sicherheitspolizei opgepakt.
Bij het 2e OD-proces, een massaproces tegen leden van de Ordedienst, de hundert Todeskandidaten, werd Ab Abbenbroek ter dood veroordeeld. Samen met 15 andere ODers, onder wie Joan Schimmelpenninck, is hij op 29 juli 1943 gefusilleerd op de Leusderheide. Broer Moonen, die die dag ziek was, werd negen dagen later alsnog doodgeschoten.
1 Op Groot Hertoginnelaan 202 woonde ook Jenny Zangers-Katz (1867-1943). Zij zal de stokdove moeder zijn geweest, die dan geen 90 was, maar ± 74, voor een jongen van 21 stokoud.
2 Kapitein Tielens sloeg het verzoek af. Dogger zou in zijn plaats gaan. Op de valreep kreeg ook Goedhart toestemming van Londen om de oversteek te maken.
3 De grote Tazelaar, p. 97. Wel opmerkelijk dat Gerard Dogger zomaar in een café zat, ook nog eens dichtbij zijn oude woonadres. Hij werd namelijk gezocht i.v.m. een liquidatiemoord; kort tevoren had in de kranten een politiebericht gestaan waarin een grote beloning was uitgeloofd.Referenties
Gerard Dogger, De vierkante maan, 1979, p. 80, 83, 89.
Victor Laurentius, De grote Tazelaar; ridder & rebel, 2009.
Frans en Tamara Becker, Op verzoek van Hare Majesteit; de oorlog van Wiardi Beckman, 2020.
Betty Hoogeveen-Bastiaans, 140 verzetsmensen in en rond het 2e OD-proces, 2023.
» WO II: Gerard Dogger op het Sweelinckplein.
» WO II: Den Dolaard in Engeland.
» WO II: De einzelgänger Gerbrandy.
» WO II: Hongeroedeem in Kamp Amersfoort.
» WO II: De dood van Salomon Rodrigues de Miranda.
» WO II: Mei 1940, geen wagneriaans weer.
» WO II: Onder vijandelijk vuur in een boomtop.
» index» Wikipedia: lemma Anton Abbenbroek.
» Wikipedia: lemma Gerard Dogger.
» Wikipedia: lemma Adriën Moonen.
» Wikipedia: lemma Peter Tazelaar.
Geplaatst op 13 november 2024, het laatst gewijzigd op 21 november 2024.
© de 5e Verdieping 2024