Molen De Kwikstaart



Molen De Kwikstaart
In 1965 schreef de molenkenner Frans Mars in het tijdschrift Het Vogeljaar een artikel over de tientallen Zaanse molens die de naam van een vogel droegen. De Arend bijvoorbeeld, De Huismus, De Kieft, De Leeuwerik, De IJsvogel, en zelfs De Vogelstruis.

Twee Zaanse molens waren naar de kwikstaart genoemd:
• In de 17e eeuw stond onder Wormer, in de buurt van de Bartelsluis, de kleine papiermolen De Quickstaert. Later werd hij verplaatst naar Zaandijk, vergroot en herdoopt in De Bijkorf.
• In de 18e eeuw stond in het Westzijderveld de snuifmolen De Quikstaart. In 1785 brandde hij af en werd niet meer herbouwd.

Als De Kwikstaart een molenbord had gehad met de schildering van een kwikstaart, dan was dat vast van een witte kwik geweest, want dat is de soort die je bij een molen verwacht, zingend op de schuur of jagend op muggen boven het gras, genoegerig gadegeslagen door de werklui als ze tijdens de schaft hun pijpjes rookten.

Motacilla, ein quickstert
De oudste vindplaats van het woord kwikstaart dateert uit 1517. Het komt voor in een Latijn-Nederlandse woordenlijst,¹ waarin de Latijnse vogelnaam motacilla wordt verklaard met ein quickstert.

Vroeger hadden vogels nog geen vaste, officiële naam; vogelnamen wisselden per gewest, per streek of zelfs per dorp, en die namen konden in de loop der tijd ook nog eens veranderen. Nog altijd zijn er voor de (witte) kwikstaart veel volksnamen in omloop. Zomaar een greep: akkermannetje, turftrappertje en steenbakkertje (Gouda e.o.), akkermannetje, bouwmannetje en turftrappertje (Gooi, Vechtstreek en Eempolders), akkermantje (Wieringen), akkermantje en baauwmantje (Groningen), bouwmannegien, eerdzwalve, veldakster en wipstartien (Drenthe) en kwiksteertje, grieze kwiksteert en peerdewachtertje (Texel).

Zoals de molennamen laten zien, heette de kwikstaart in de 17e en 18e eeuw al ‘kwikstaart’ aan de Zaan. Hetzelfde geldt voor het (Zuid-)Hollandse kustgebied, want Cornelis Jacobsz. van Heenvliet spreekt in het manuscript Jacht-Bedryff (± 1636) van quicksteert. Hij schrijft dat er twee soorten zijn: de blaeuwe ende geluwe, de blauwe en de gele. In zijn ogen was de witte kwik dus blauw, blauw in de oude betekenis ‘leigrijs, blauwachtig grijs’, zoals in blauwe reiger (grey heron in het Engels).

Maarten Houttuyn
In de 18e eeuw maakte de Noord-Hollandse arts en ‘naturalist’ Maarten Houttuyn een 37 (!) delen tellende natuurencyclopedie, waarvan hij 2 delen wijdde aan de vogelwereld. Hij behandelde de soorten “volgens het samenstel [systeem] van den heer Linnaeus” en koos voor elke soort één Nederlandse naam. Over de kwikstaart schrijft hij: “Dit Vogeltje is het, ’t welk den naam aan dit Geslagt geeft, wordende van de Schryvers, in ’t algemeen, uit hoofde der beweeging, die het geduurig met zyn op- en neergaande Staart maakt, Motacilla² en by ons, om die reden, Kwikstaart geheten.” Motacilla alba Linnaeus noemde Houttuyn Witte Kwikstaart, Motacilla flava Linnaeus Geele Kwikstaart. Beide soortnamen zijn op te vatten als vertalingen van de Latijnse namen van Linnaeus.

Kwikken met de staart
Lang heeft men gedacht dat kwik- in kwikstaart het bijvoeglijk naamwoord kwik was en ‘kwiek, levendig’ betekende, maar tegenwoordig gaat men ervan uit dat kwik- de stam is van het werkwoord kwikken (Middelnederlands quicken) in de betekenis ‘wippen, op en neer gaan’. Kwikken is ontegenzeglijk verouderd, maar de Zaanse vogelfotograaf Nol Binsbergen gebruikte het nog in 1937, in dit sprekende citaat: “Bedrijvig loopen ze [gele kwikstaarten] tusschen de pooten of vlak onder den glimmenden neus van een koe, kwikken met den staart en grijpen de insecten die, door het gestamp en ’t gesnuif van de koe verschrikt, de vlucht willen nemen.”

Kwikstaart betekent dus letterlijk ‘wipstaart’, net als de Deense naam vipstjert en de Engelse naam wagtail.

Molenaartje
Een toepasselijke Zaanse naam voor de kwikstaart was ‘molenaartje’ geweest. Die volksnaam voor een vogel bestaat, maar niet in de Zaanstreek. En niet voor de kwikstaart, maar voor de braamsluiper.


Dirk Glandorf




1 Het woordenboek was samengesteld door Johannes Murmellius, een geboren Limburger die van 1513 tot 1517 rector was van de Latijnse school van Alkmaar.
2 Motacilla is een samenstelling van motare ‘bewegen’ en cilla ‘staart’. Cilla ‘staart’ zit o.a. ook in de wetenschappelijke naam Haliaeetus albicilla, Engels white-tailed eagle ‘zeearend’.
3 Tegenwoordig omvat het geslacht Motacilla alleen kwikstaarten, maar bij Linnaeus (en bij Houttuyn) omvatte het ook soorten als de nachtegaal, de roodborst en de winterkoning.


Referenties
Jacht-Bedryff; naar het handschrift in de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage [± 1636], bewerkt door A.E.H. Swaen, 1948.
Martinus Houttuyn, Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren, planten en mineraalen, deel I.5, 1763.
A. Scheygrond, ‘Lijst der tot dusverre in de omstreken van Gouda in wilden staat waargenomen vogelsoorten’, De Levende Natuur, 27(8):246-253, 1922, p. 251.
Nol Binsbergen, Vogels van weide en rietland, 1937, p. 88.
A.C. (Jo) Daan, Wieringer land en leven in de taal, 1950.
F. Mars, ‘Molens in het Zaanse landschap’, Het Vogeljaar, 13(3):495,505-508, 1965.
A.J. van Dijk & B.L.J. van Os, Vogels van Drenthe, 1982, p. 235.
E.J. Boekema, P. Glas & J.B. Hulscher, Vogels van de provincie Groningen, 1983, p. 273.
Dick A. Jonkers, Rob A. Kole & Jaap Taapken (red.), Vogels tussen Vecht en Eem, 1987, p. 274.
Adriaan Dijksen, Gids voor de vogels van Texel, 1992, 2e druk 1999.
Klaas J. Eigenhuis, Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen, 2004.
Marlies Philippa e.a., Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN), deel 3, 2007, lemma kwikstaart.
Henk Blok & Herman ter Stege, De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis, 4e ed. 2008, lemma’s braamsluiper en kwikstaart.
Herman Wilms, tekst over Motacilla alba op de website WNVE.nl.
F. Rol, teksten over de molens De Kwikstaart op de website Molendatabase.nl.


(Een versie van dit artikel verscheen in september 2022 in De Kieft, het ledenblad v.d. Vogelbeschermingswacht Zaanstreek.)



» Molennaam De Grauwe Kieft.
» Molennaam De Huismus.
» Molennaam De Kokmeeuw.
» Molennaam De Nachtegaal.
» Molennaam De Poelsnip.
» Molennaam De Zandkraai.
» Engels redstart ‘roodstaart’.
» index

» Etymologiebank: het lemma kwikstaart.


Geplaatst op 2 april 2023, het laatst gewijzigd op 23 augustus 2024.

© de 5e Verdieping 2023-2024