Houtzaagmolen De Huismus



Molen De Huismusch
Niet te tellen op de vingers van één hand is het aantal Zaanse molens dat naar de majestueuze arend is genoemd: De Arend, De Grote Arend, De Blauwe Arend, De Groene Arend, De Witte Arend, De Zwarte Arend, De Bonte Arend. Hiertegenover staat zegge en schrijve één mus: De Huismusch, een houtzaagmolen die in 1682 werd gebouwd bij het Zuideinde van Westzaan.

Het woord mus kende in het Zaans verschillende varianten. Aan het eind van de 19e eeuw registreerde de Wormerveerse taalkundige Gerrit Jacob Boekenoogen musch (uitgesproken als /mus/ en /musk/) en mos en mosk, plus de verkleinvormen muskie en moskie ‘musje’. In het Zaans zal molen De Huismusch ‘mole De Hoismusk’ zijn genoemd, kortweg ‘De Musk’, want het pad ernaartoe heette het Muskepad.

Het Germaanse woord voor de mus
In de eerste eeuwen van onze jaartelling, in de Romeinse tijd, bestond de Nederlandse taal nog niet. De voorloper van het Nederlands (en van het Duits, Engels, Fries en de andere Germaanse talen) is het Germaans. Taalkundigen hebben deze taal kunnen reconstrueren. Zo weet men dat de mus in het Germaans *sparwa(n)- heette (het sterretje betekent dat het woord niet is overgeleverd, maar is gereconstrueerd). Moderne namen voor de mus, zoals Engels sparrow en Noors spurv, zijn uit dit oude Germaanse woord ontstaan. Dat geldt ook voor de Duitse naam Sperling.¹ Hierin is -ling een verkleiningsachtervoegsel, dat ook zit in Engels duckling (letterlijk ‘eendje’) ‘eendenpul’.

Latijn muscio
In onze contreien moet de Germaanse naam al snel zijn overvleugeld door de voorloper van ons moderne woordje mus. Mus is oorspronkelijk een leenwoord dat al in de Romeinse tijd is overgenomen in het Germaans. Het komt van het Latijnse woord muscio ‘mus’, een afleiding van musca ‘vlieg’. Muscio betekent letterlijk ‘vliegje’. De mus is naar de vlieg genoemd vanwege zijn kleine formaat. Maar er vliegen wel meer kleine vogeltjes rond. Wellicht heeft ook meegespeeld dat de mus net als de vlieg zwermen vormt.

Het is opmerkelijk dat de inheemse bevolking voor de mus een woord van de Romeinen overnam, schrijft de taalkundige Jan Stroop in zijn column voor het ledenblad van de Zaandamse tuinvereniging Nut en Genoegen. Wat kan de reden zijn geweest?

De Romeinen en de mus
De noordgrens van het Romeinse Rijk werd gevormd door de Rijn. Ten zuiden van de grens vestigden zich Latijn sprekende immigranten: zij zullen de vogelnaam muscio hebben geïntroduceerd. Ik vermoed dat de mus enorm van hun komst geprofiteerd heeft. Als cultuurvolger profiteerde Passer domesticus van de sterke bevolkingsgroei, als zaadeter van de graanteelt. Op de Limburgse löss ging men namelijk op grote schaal tarwe en spelt verbouwen. Er werden herenboerderijen met pannendaken gebouwd, de zogeheten villa’s. Dat moeten haast wel mussen-bolwerkjes zijn geweest!

Sperwer, de ‘mussenarend’
Het oude Germaanse woord voor de mus is niet helemaal uit het Nederlands verdwenen. Het is er nog wel, goed verstopt, namelijk als eerste deel van de vogelnaam sperwer.² De sperwer is naar de ‘sper’ genoemd omdat hij – met name het mannetje³ – op zangvogeltjes jaagt, zoals de mus.

De Adelaar
Molen De Huismusch werd gesloopt, herbouwd en brandde weer af. Ter plaatse verrees een stoomhoutzagerij, onder dezelfde naam. Een nieuwe eigenaar vond ‘De Huismusch’ kennelijk wat minnetjes, want hij veranderde de naam in… ‘De Adelaar’.


Dirk Glandorf




1 Sperling ‘mus’ is ook in het Middelnederlands overgeleverd.
2 Het 2e deel v.d. samenstelling is aar ‘arend’. Aar, arend dan in een ruime betekenis: zoiets als ‘roofvogel uit de familie v.d. Accipitridae’ (waartoe o.a. de arenden, buizerds, haviken en sperwers behoren, maar niet de valken).
3 Bij de sperwer is het mannetje een stuk kleiner dan het vrouwtje.


Referenties
Middelnederlandsch Woordenboek (MNW), lemma’s sperlinc en sperware.
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma musch.
Marlies Philippa e.a., Etymologisch woordenboek van het Nederlands, deel 3, 2007, lemma mus.
Jan Stroop, ‘Mus’, Tuinkrant, december 2020.
Peter Vos e.a. (red.), Atlas van Nederland in het Holoceen, 10e druk 2020, p. 67.
Fulco Rol, tekst over molen De Huismusch op de website Molendatabase.nl.


(Een versie van dit artikel verscheen in december 2022 in De Kieft, het ledenblad v.d. Vogelbeschermingswacht Zaanstreek.)



» Molennaam De Grauwe Kieft.
» Molennaam De Kokmeeuw.
» Molennaam De Kwikstaart.
» Molennaam De Nachtegaal.
» Molennaam De Poelsnip.
» Molennaam De Zandkraai.
» index

» Etymologiebank: het lemma mus.


Geplaatst op 28 maart 2023, het laatst gewijzigd op 27 juli 2023.

© de 5e Verdieping 2023