Slordig weer bij Caeskoper


SW.storm slordigh weer.
(28-04-1670)

10 Ditto hadde men een seer slordige dagh met sterke regen.
(10-09-1691)


Van Dale geeft bij slordig, bet. 5 als verklaring het drieletterwoord ‘nat’, o.v.v. “verouderd, van het weer”. Boekenoogen schrijft over slordig: “Ook van het weder. Vuil, regenachtig.” Bij hem kan slordig ook betrekking hebben op een stuk land, zoals in de veldnaam De slordige ven (een ven is een weiland).¹

Slordig weer is vies, goor weer; vies weer is ‘nat, ook onstuimig weer’ (Van Dale). Veel wind en regen: 28 april 1670 was dus een dag om binnen te blijven.²

Kiliaan vermeldt de vormen sloorigh en sloordigh, Latijn sordidus ‘vies’. Slordig ‘niet ordelijk’ kan worden verklaard als afleiding van hetzij slo(o)r(e) ‘slons, vieze vrouw’ (de d in slordig is dan een epenthetische, d.w.z. ingelaste d), hetzij slord ‘vod, vieze lap’.³




1 Hoe slordig in De slordige ven op te vatten? Als ‘ruig’?
2 Volgens Wikipedia wordt slordig weer gebezigd door J.J. Voskuil in diens romancyclus Het Bureau.
3 Zie Etymologiebank.nl.


Referenties
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma slordig.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma slordig, bet. 7 (gepubliceerd in 1929).
Wikipedia, lemma J.J. Voskuil (d.d. 17-06-2019).



» Het vroor snakker bij Caeskoper.
» Mokkig bij Caeskoper.
» Mokkerig bij Nescio.
» Bluusterig bij Van Eeden.
» index


Geplaatst op 4 december 2014, het laatst gewijzigd op 30 september 2024.

© de 5e Verdieping 2014-2024