Is de grote stuntel een Rode Lijstsoort?

Maartens vogels


De Maassluise reder Roemer Stroombreker, romanpersonage, stond op zondag 25 juni 1775 aan het Sluise Diep:¹

Hij staarde naar de vele zandplaten en schorren en slikken. Daarop scharrelden, alle sabbatsrust ten spijt, in tomeloze bedrijvigheid tienduizenden knoeten en hoedjes en grote en kleine grillen en strandjes en witvodden en slikmussen. Hij hoorde de roep van de stuntel, zag hoe tussen lome zeehonden de vogel houterig stond te knikken. Toen schreed deze op zijn rode poten tussen de zeehonden door, verhief zich even, om vervolgens op een volgende schor neer te dalen. Daar werd zijn aanwezigheid betwist door een grotere vogel. Wat was dat? Zag hij groene poten? Was het misschien een grote stuntel?

De schrijver-bioloog Maarten ’t Hart zal deze zinnen met veel plezier geschreven hebben. Die ‘knoeten’ zijn natuurlijk kanoeten. Maar hoedjes, grillen, strandjes, witvodden, slikmussen, de grote stuntel? Het zijn stuk voor stuk obscure vogelnamen, waar een vogelaar geen chocola van kan maken! Wat zal de Duitse vertaler van Het psalmenoproer ervan gebakken hebben?




1 Het Sluise Diep is een oude naam van het Scheur, de tak van de Maas die langs Maassluis stroomt. Aan de zuidkant ligt het eiland Rozenburg.


Referenties
Maarten’t Hart, Het psalmenoproer, 2006.



» Roemer spot een grote stuntel.
» Spanjaard lurkte aan zijn smuigerdje.
» Waarschuw je booi!
» De zwartkoptuinfluiter.
» Een literaire vindplaats van genadekruid.
» index


Geplaatst op 22 mei 2014, gewijzigd op 4 februari 2021.

© de 5e Verdieping 2014-2021