Wat is een smuigerdje?


Na enkele trekjes aan zijn smuigerdje hervond meester Spanjaard zichzelf  […]

(Maarten ’t Hart, Het psalmenoproer, 2006.)


smuiger Honig Breethuis, Zaandijk

Van Dale verwijst bij smuigerd naar smuiger en geeft daar vijf betekenissen. In Het psalmenoproer is bedoeld: ‘{gewestelijk, meestal verkleinvorm} kort stenen pijpje’. Die betekenis was nieuw voor mij. Wel kende ik ‘bepaald type schouw bekleed met tegeltableaus (in de Zaanstreek en West-Friesland).’¹ In de Zaanstreek is smuiger nog een courant woord, om de eenvoudige reden dat sommige oude Zaanse huizen zo’n smuiger hebben en je het beestje bij zijn naam wilt noemen.

Smuiger is een deverbaal substantief, d.w.z. een zelfstandig naamwoord dat is afgeleid van een werkwoord, in dit geval van smuigen ‘roken (rook afgeven), smeulen’, vormvariant van smuiken, cognaat van Engels (to) smoke.




1 Boekenoogen geeft onder smuiger twee betekenissen:  ‘een soort van toestel dat onder en in den ouderwetschen open schoorsteen wordt aangebracht, om het trekken te bevorderen’ en ‘… den geheelen schoorsteen voor zoover die zich binnen bevindt, d. i. dus den boezem, soms ook den schoorsteenmantel.’


Referenties
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma smuiger.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma’s smuigerII, smuigenII, smuikI, smuikenI en smook (gepubliceerd in 1931).



» De betekenis van ophoesten.
» Maartens vogels.
» Waarschuw je booi.
» index


Geplaatst op 8 augustus 2014.

© de 5e Verdieping 2014