In Gottes Namen, Genossin Holst, das werden Sie doch nicht an die Öffentlichkeit bringen?

Henriette Roland Holst in Moskou

Ik begreep dat de zaak verloren was.


In september 1915 bezocht Henriette Roland Holst een socialistische vredesconferentie in het Zwitserse bergdorpje Zimmerwald. Daar had ze Lenin en Trotski ontmoet. Na afloop van de conferentie was ze met Trotski teruggelopen naar Bern.

Zes jaar later troffen ze elkaar opnieuw, ditmaal in Moskou. Er was in die jaren veel gebeurd. In 1917 was in Rusland de Oktoberrevolutie uitgebroken. Het Rode Leger had onder leiding van Trotski, de volkscommissaris van verdediging, de burgeroorlog gewonnen. Lenin en Trotski waren de nieuwe leiders van het land geworden.

Van 22 juni tot 12 juli 1921 vond in Moskou het derde congres van de Komintern plaats, de Communistische Internationale. Roland Holst had zich aangemeld als lid van de delegatie van de Communistische Partij Holland (CPH, de latere CPN). Zij beschouwde zichzelf als een kritische volger van de bolsjewieken, hoewel niet zo kritisch als de ultralinkse radencommunist Herman Gorter, die het voorgaande jaar in Moskou een emotionele, oppositionele speech had gehouden, en vervolgens was afgeserveerd.

De reis naar Moskou was niet eenvoudig, zo blijkt uit haar autobiografie Het vuur brandde voort. Eerst met de trein naar Hengelo. In het holst van de nacht via een smokkelpad de grens overgestoken en met een ‘buurtspoorweg’ naar een station waar de expres naar Berlijn stopte.
Berlijn was “voor twee derde verluisd” schrijft ze, vergeven van de wandluizen, zodat sommige reisgenoten de nachten maar liever buiten op de bankjes in de Tiergarten doorbrachten.
Na 10, 12 dagen wachten waren hun reisdocumenten klaar en konden ze verder: eerst met de trein naar Dantzig (Gdansk), dan met de boot naar Reval (Tallinn). Reval was een onveilig oord, vol zwarthandelaars, spionnen en Russische contrarevolutionairen. Dus meteen de trein genomen naar Leningrad, en gelijk door naar Moskou.

Een van de eersten die ze daar trof was Sebald Rutgers (1879-1961), een Delftse ingenieur die meewerkte aan de industriële wederopbouw van het land.

‘Hoe gaat het?’ vroeg ik hem. ‘Slecht,’ was zijn antwoord, ‘de geest is dood.’

Het ging niet goed met de jonge Sovjetstaat. In maart waren de matrozen van Kronstadt, de helden van de revolutie, in opstand gekomen tegen de bolsjewistische machthebbers, een opstand die door het Rode Leger wreed was neergeslagen. De economie was volledig in het slop geraakt en aan de Wolga dreigde een enorme hongersnood.

Roland Holst werd ondergebracht in het Hotel Lux, een speciaal hotel voor medewerkers en gasten van de Komintern. Daar logeerde ook de schilder-etser Johannes (Jan) Proost (1882-1942), alias Jan Jansen, de permanent afgevaardigde van de CPH in het uitvoerend comité van de Komintern. Hij was bezig een kritisch memorandum aan Trotski te schrijven en vroeg Roland Holst hem daarbij te helpen. Avonden lang, tot in de nachtelijke uurtjes, werkten ze eraan.

Het waren ellendige dingen, die ik te horen kreeg. Verhalen van omkoperij, van pogingen de Duitse arbeiders over te halen voor geld te staken. Ook was de invloed van het vrouwelijk element van een zeker soort ongewenst groot geworden.
  De Komintern verloor snel aan invloed onder de eerlijke kommunisten. Er was slechts één manier waarop zij het oude prestige terug kon winnen: dat was, als Zinovjev [de voorzitter v.d. Komintern] nog op het kongres vrijwillig aftrad en Trotski op zijn plaats benoemd werd.

Toen het memorandum af was, gaf zij het aan Trotski; die zag ze elke ochtend in een commissie die een nieuwe economische politiek (NEP) moest voorbereiden, waarbij er in afwijking van de orthodoxe leer weer enige vorm van privébezit en privéhandel zou worden toegestaan.

De dag, nadat ik het hem had gegeven, trad hij met een bezorgde en misnoegde uitdrukking op mij toe.
  ‘In Gottes Namen, Genossin Holst, das werden Sie doch nicht an die Öffentlichkeit bringen?’ ‘Wir wollen nichts tun was Sie nicht gut heissen, Genosse Trotski’. Ik begreep dat de zaak verloren was.

Een paar dagen later werd ze door Trotski uitgenodigd en in een regeringsauto naar zijn ministerie gereden.

‘Wij moeten toch eens rustig samen praten,’ begon Trotski het gesprek. Over het voorstel werd niet meer gesproken. Trouwens, ik had al van andere kant gehoord, dat Trotski onmogelijk voorzitter van de Komintern kon worden, daar in een deel der Russische partij het antisemitisme nog voortwoekerde. Natuurlijk werd tusen ons hierover geen woord gesproken. Wèl zei Trotski. ‘Ik vreesde wel, dat niet alles in de leiding der Komintern geheel in orde was; ik zal daarover met Genosse Lenin spreken.’

In haar Gorterbiografie schrijft Roland Holst dat ze “vooral door Trotsky’s uitmuntende argumentatie, op het kongres overtuigd [werd] van de verkeerdheid en roekeloosheid der ultra-linksche opvattingen [van Gorter c.s.].” Niettemin ervoer ze haar Moskouse reis als een desillusie en het duurde niet lang voordat ze met de Moskougezinde CPH zou breken, eerst tijdelijk, in 1927 definitief.² Toen was Lenin al gestorven. De daaropvolgende machtsstrijd werd beslist in het voordeel van de partijsecretaris, Jozef Stalin, die zich ontpopte als een dictator. In de jaren dertig kwamen er grootscheepse zuiveringen, waarbij ook Trotski en de trotskisten doelwit waren.

Ik heb Trotski niet terug gezien. Hij was zeker een samengesteld karakter; oneindig samengestelder en minder rechtlijnig dan Lenin: soms wreed en toch menselijk. Wat bijzonder voor hem pleit is dat hij jonge mensen opvoedde tot zelfstandige werkzaamheid, zodat zij in geval van nood op eigen verantwoordelijkheid durfden handelen. Hij gaf zijn vertrouwen niet spoedig, maar wanneer hij het eenmaal gegeven had, dan was het ook absoluut. Zo werd hij later [in 1940] in Mexico het slachtoffer van een sluipmoordenaar.

Wat betreft Gorter:

Naar ik later van anderen hoorde, heeft Gorter zich mijn-verandering-van-inzicht sterk aangetrokken. „Was ik er maar geweest, dan zou zij niet omgevallen zijn”, moet hij gezegd hebben. Tegen mijzelf repte hij er met geen woord over: trouwens wij hebben elkaar in de jaren daarna nog maar zelden ontmoet, en over politiek werd tusschen ons niet meer gesproken. Onze wegen waren voor goed uiteen gegaan.

Gorter had niet lang meer te leven; hij stierf, opgebrand, in 1927 in een Brussels hotel.

Met hem ging, zoowel voor mijn man als voor mij, een stuk heen van ons eigen leven. Hij is de eenige echte, groote vriend geweest, die wij beiden gehad hebben.




1 In 1920 had Gorter de brochure Open brief aan partijgenoot Lenin uitgegeven, Offener Brief an den Genossen Lenin, waarin hij zich tegen het leninisme keerde. Hij vond dat het Russische model niet kon worden toegepast op West-Europa.
2 Roland Holst verliet de CPH in 1927, tegelijk met Henk Sneevliet (1883-1942), met wie ze in 1911 ook al de SDAP had verlaten. Sneevliet werd trotskist.


Referenties
Henriette Roland Holst, Herman Gorter, 1933, p. 80-81, 83.
  –  Het vuur brandde voort, 1949, 3e druk 1979, p. 177-181, 186-204, 214.
Gerrit Voerman, De meridiaan van Moskou, 2001.



» De conferentie van Zimmerwald.
» Het landhuisje van de Gorters.
» Verluisde hotels in vooroorlogs Parijs.
» index


Geplaatst op 19 januari 2021.

© de 5e Verdieping 2021