De zogenaamde onvergeeflijke blunder op bladzij 100

Recensenten over De kroongetuige


De roman De kroongetuige van Maarten ’t Hart werd in 1983 door de heren recensenten niet onverdeeld positief ontvangen. Van negatief naar positief:

Als literaire roman valt De kroongetuige hopeloos door de mand. En zelfs als vrijblijvende detective met wat literaire franje deugt het boek niet. Maarten ’t Hart blundert op alle fronten.
(De Waarheid)

Deze hinderlijke onvolkomenheden verstoren het leesgenot, en de dieperliggende thema’s […] en de plaagstoten naar Wolkers […], het feminisme en het wetenschappelijk onderwijs geven het boek ook al niet de kwaliteit die van Maarten ’t Hart redelijkerwijs had mogen worden verwacht.
(Het Vrije Volk)

Lang geen slecht boek: wel wat onhandig en slordig geschreven hier en daar, zoals we van hem gewend zijn, maar toch ook spannend, ontroerend en verrassend.
(De Telegraaf)

[…] een aardig en spannend boek […]
(Leeuwarder Courant)

[…] zonder meer een uiterst spannende detective. Ik heb het boek met rooie oortjes en in één ruk uitgelezen, benieuwd als ik was naar wie het nu gedaan had.
(Nieuwsblad v.h. Noorden)

Terwijl de recensenten van De Telegraaf en het Nieuwsblad van het Noorden tot het allerlaatste moment in spanning hebben gezeten, meent de recensent van Het Vrije Volk dat “een beetje slimme lezer” de toedracht van Jenny’s verdwijning al vanaf pagina 111 had kunnen raden doordat de schrijver op pagina 100 een onvergeeflijke fout maakt:

Welke kapitale fout maakt ’t Hart dan? Het meisje is verdwenen in de nacht van 31 juli op 1 augustus. […] Volgens de politie is Thomas [de verdachte] de laatste die haar heeft gezien. Maar Arianne [Jenny’s huisgenote], die het zoekgeraakte meisje wel eens bespiedde als haar vriend Robert op haar kamer was, zegt over het weekend van 3 en 4 augustus: ‘Dat was toch het weekend… welnee, toen is Robert hier almaar over de vloer geweest […]’.
  Arianne vertelt dit aan Leonie [Thomas’ vrouw]. Heeft ze het niet aan de politie verteld? Heeft de politie misschien niet de moeite genomen haar te ondervragen? In elk geval hoort Leonie nu te weten dat haar man niet de laatste was die het meisje heeft gezien, maar uit niets blijkt dat het tot haar doordringt. Nee, zij gelooft tot het laatst dat haar Thomas het meisje heeft vermoord, en dat zou dan gebeurd moeten zijn drie nachten vóór het bewuste weekend waarin zij werd bespied door haar kamergenote!

Dat Jenny verdween in de nacht van 31 juli op 1 augustus wordt in de roman echter gepresenteerd als een onomstotelijk feit. Maar inderdaad, op pagina 100 vraagt Leonie aan Arianne “Of ze [Jenny] in het weekend van 3 en 4 augustus naar een familiereünie is geweest”. We moeten wel aannemen dat Leonie zich hier in de datum vergist, hoewel ze in de roman wordt voorgesteld als buitengewoon scherpzinnig, en dat Arianne deze vergissing niet opmerkt. Dat de politie Arianne wel degelijk gehoord heeft, blijkt op p. 23-24, waar rechercheur Lambert zegt:

In de eerste plaats is wel zeker dat ze in de nacht van 31 op 1 niet meer thuis is geweest. […] Ze is ook daarna niet meer thuis geweest want haar zoldergenote […] is die nacht tot het krieken van de dag opgebleven […]. Ook de volgende dag […] heeft ze mejuffrouw F. niet gezien. De nacht daarop […] heeft de zoldervriendin mejuffrouw F. óók niet thuis getroffen. Voor haar poezen is sinds 1 augustus niet meer gezorgd. Met andere woorden: mejuffrouw F. is verdwenen nadat u haar voor het laatst hebt gezien.

Waar Het Vrije Volk nog een enkel positief puntje ziet, schrijft De Waarheid dat “’t Hart blundert op alle fronten”.

Een detective moet „kloppen”. Welnu, deze detective klopt niet. En dan wil ik het niet hebben over onwaarschijnlijkheden als dat iemand bijna vier maanden (!) gevangen zit zonder dat er een tastbaar bewijs is voor moord. Er is zelfs geen lijk! Ook val ik er niet over, dat Thomas geen kranten mag lezen (aan het slot van De kroongetuige tovert hij echter weer een kranteknipsel over een reageerbuisbaby tevoorschijn, gelezen in het gevang!).

Is het dan werkelijk zo onwaarschijnlijk dat een moordverdachte in een vermissingszaak die ervan wordt verdacht zijn slachtoffer aan 200 ratten te hebben opgevoerd en weigert te verklaren, maandenlang in voorlopige hechtenis wordt gehouden?
En dat krantenknipsel komt niet uit de hoge hoed: Thomas mocht alleen geen kranten lezen waarin over zijn zaak werd bericht [p. 77].
De recensent valt echter niet over het knipsel en het lange voorarrest. Een echte blunder vindt hij dat de data niet kloppen. Waarna ook hij de zogenaamde fout op pagina 100 opvoert.


Waar ík nou mee zit is de dodaars die Thomas op pagina 67 denkt te zien. Dat zal toch een fuut zijn geweest?




Recensies
‘Een manshoge pot met zeekoeien’, door Gerrit Jan Zwier. Leeuwarder Courant, 04-02-1983.
‘Maarten ’t Hart nu in misdaad’, door Ivan Sitniakowsky. De Telegraaf, 05-02-1983.
‘’t Hart in voetspoor van Poe’, door Everhard Huizing. Nieuwsblad van het Noorden, 07-02-1983.
‘Speurder ’t Hart maakt onvergeeflijke fout’, door Frank van Dijl. Het vrije volk, 09-02-1983.
‘De blunders van Maarten ’t Hart’, door Graa Boomsma. De waarheid, 15-02-1983.



» De witte laarsjes uit De kroongetuige.
» Ophoesten in Het woeden der gehele wereld.
» Het voortouw nemen in Het psalmenoproer.
» index


Geplaatst op 7 januari 2015, het laatst gewijzigd op 5 januari 2016.

© de 5e Verdieping 2015-2016