Zachte merels bij Amstelrust. Gieken op de Amstel.
(J.H.F. Grönloh (ps. Nescio), Natuurdagboek, 06-03-1951)

Gieken?


Op 6 maart 1951 spotte Nescio gieken op de Amstel. Ik dacht eerst dat het om watervogels ging – giek als dialectwoord voor een bepaalde vogel; soort van beroepsdeformatie – maar inmiddels, een paar honderd pagina’s verder in het Natuurdagboek, is duidelijk dat zijn voorjaarsbodes geen eendenkuikens of futen waren, maar roeiboten!

Gieken, motorbootjes, een hoogliggende motortjalk, een aak, zwemmende jongetjes achter het riet, de groote droppels sprongen op boven het riet.
(10-07-1954)

Zomer, blauw en groen. Het levende licht, de zilveren tintelingen op het water. Bij de Berlagebrug haalden ze de gieken uit de hokken. Zondag, wat wandelaars en enkele auto’s, meer stil dan druk. Halfnaakte personen in gieken, twee halfbloote mannen in het gras. Koffiedrinkers buiten aan het Kalfje.
(02-10-1955)

De Dikke Van Dale:

giek1 ‘lange smalle sloep, waarin op elke bank maar één roeier zit’

Volgens Van Dale is Nederlands giek ontleend aan Engels gig.




Referenties
J.H.F. Grönloh (ps. Nescio), Natuurdagboek 1946-1955, 1996. Bezorgd door Lieneke Frerichs.



knol bij Nescio.
» laveloos bij Nescio.
» sikker bij Nescio.
» zichtig bij Nescio.
» index


Geplaatst op 6 maart 2014, gewijzigd op 26 maart 2014.

© de 5e Verdieping 2014