Noar berre wichter, ’n iepron röp

De Twentse vogelnaam ieperon ‘roerdomp’ (Botaurus stellaris)


Vroeger was haaijong een Zaanse vogelnaam voor de roerdomp, een naam die echter al sinds mensenheugenis uit het taalgebruik verdwenen is. Níét obsoleet is een ander heteroniem van roerdomp, te weten Twents ieperon.¹ De regionalist Johan Buursink maakte het ooit tot onderwerp van zijn regiorubriek in de Twentsche Courant. Daarbij haalde hij een huismoeder aan uit Vriezenveen, die haar kinderen – we schrijven het jaar 1980 – aanmaande met de woorden: Noar berre wichter, ’n iepron röp ‘Naar bed kinderen, de roerdomp roept!’²

Henk Blok en Herman ter Stege vermelden de weerspreuk As den ieperon zeuven mal bloas, loop’n de koei’n in’t volle groas.
Zij brengen het eerste deel van ieperon in verband met het adjectief ieperig ‘zwaar tobbend’, volgens hen een verwijzing naar “het zwaarmoedig klinkende geluid” van de roerdomp.

Blok & Ter Stege geven voor Twente en de aangrenzende Achterhoek ook ieprom, alleen voor de Achterhoek ieperompe. Een equivalent van ieprom, ieperompe is de Nederduitse volksnaam Iprump ‘roerdomp’, waarover Suolahti in zijn oude, zeer gedegen studie Die deutschen Vogelnamen zegt: “Voigt Excursionsbuch […] umschreibt das Geschrei der großen Rohrdommel mit “ü ü prumb, – ü prumb – ü prumb” [de eerste, minder volumineuze ü-klank wordt bij het inademen geproduceerd], und damit deckt sich fast vollständig die mundartliche Benennung Iprump […]

Twents ieperon kan dus worden verklaard als een vervormde weergave van de baltsroep van de roerdomp; het is een onomatopee.




1 In het Woordenboek van de Overijsselse dialecten wordt ieperon opgegeven voor Almelo en Vriezenveen, iepron voor Borne. (De Vriezenveense moeder uit de tekst krijgt echter ook iepron in de mond gelegd.)
2 De roerdomp laat zijn baltsroep – een diep, verdragend ‘hoempen’, gelijkend op een misthoorn of een loeiende stier – namelijk vaak ’s avonds horen.
3 Suolathi, p. 385. In de ANWB-vogelgids wordt de roep weergegeven als uh-WHOEMP.


Referenties
Hugo Suolahti, Die deutschen Vogelnamen, 1909.
Johan Buursink, ‘’n Iepron röp…’, in Regio brievenbus 81:44 [rubriek], Twentsche Courant, 1981.
Henk Blok & Herman ter Stege, De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis, 4e ed. 2008, lemma roerdomp.
H. Scholtmeijer, Woordenboek van de Overijsselse dialecten 5: De Wereld-B, 2006, p. 154.



» Zaans haaijong ‘roerdomp’.
» Het adjectief ieperig.
» index

» Etymologiebank: lemma roerdomp.
» Vogelbescherming Nederland: de roerdomp.


Geplaatst op 11 december 2020.

© de 5e Verdieping 2020