Oud stokbrood

Op den terugweg kocht ik een lang brood


De kleine inkoopen op de markt aan de Rue de Seine vormden mijn dagelijks weerkeerende taak. Groente en vruchten aan de stallen, een flesch Beaujolais bij Nicolas, Java-koffie in een winkel, dien ik in een zijstraat ontdekt had. Met den paardenslager stond ik op goeden voet. Vroeger had ik hier slechts voor mij alleen gekocht. Maar omdat ik tegenwoordig altijd een „bifteck à deux” bestelde, informeerde hij daarbij minzaam: „Ça va bien avec Madame?” alsof dit de vanzelfsprekende verklaring van mijn grootere klandizie moest zijn. Even minzaam, gestreeld door dit snelle besef van mijn nieuwe hoedanigheid, antwoordde ik: „Merci, ça va très bien.”
  Op den terugweg kocht ik een lang brood, dat nog juist achter in de boodschappentasch ging, zoodat ik den laatsten aankoop: „Paris-Soir” nauwelijks onder den arm kon persen.

Een passage uit Liefde en goudvisschen, de autobiografische roman van Jacques Gans. Eind jaren dertig woonde hij met zijn Deense lief in een huurkamertje in de Rue Monsieur le Prince in het Quartier Latin en deed de dagelijkse boodschappen op de Rue de Seine.
Op weg naar huis koopt hij een baguette. Een ‘lang brood’ schrijft hij,¹ niet ‘stokbrood’. Afgaande op het Chronologisch woordenboek begrijpelijk, want dat geeft als vroegste attestatie van stokbrood pas 1971.² Toch kom je, gebruikmakend van Delpher, (Fransch) stokbrood al tegen in kranten van meer dan een eeuw oud.

Een glas bier, een croquetje en een heel brood! Dat brood, eigenlijk een half Fransch stokbrood, bewees een historie van ellende, honger en vertwijfeling.
(13-06-1910, Rotterdamsch Nieuwsblad)

Fransch Waterbrood, Stokbrood, zeer smakelijk en croquant.
(23-03-1912, Delftsche Courant [advertentie])

Pain de Luxe, Fransch stokbrood, Casino brooden, Krentenbrood, Soepbroodjes.
(27-10-1913, De Preanger-bode [advertentie])

Enz.

Nog wat jongere attestaties uit boeken (ongetwijfeld zijn er oudere jongere te vinden):

Tot slot kwam de familie Le Vin aan de beurt en als dat alles afgeloopen was en ook ’t personeel voorzien, kropen Dina en ik als parkieten dicht bij elkaar in de Salle à manger en genoten van de zalige koffie met ’t knappend stokbrood, dat wij zonder boter op de fransche manier in de koffie brokkelden, en bij wijze van soep oplepelden.
(Sydie van Heusde, Lydia’s wedervaren te Parijs, 1927)

[…] dan brood koopen, zoo’n lang stokbrood, dat in 3 stukken breken […]
(J. Hoving, Levensherinneringen van een vrijdenker, 1938)

Sneden stokbrood, schuin gesneden, worden op de bakplaat in den oven geroosterd […].
(C.H. Boukamp, De hedendaagsche keuken, 1939)

In ieder geval, het zou niet vreemd zijn geweest als Jacques Gans in 1940 had geschreven dat hij op weg naar huis ‘een stokbrood’ kocht.

14 jaar later, in Nieuwe nonchalante notities,³ drukt hij een Parijzenaar dan toch een ‘stokbrood’ in de hand:

Het was een man uit het volk, misschien zestig jaar oud, de platte pet op het hoofd. In de ene hand droeg hij, achteloos bungelend, zijn boodschappentas, waar een fles wijn en een stokbrood uit staken. In de andere hand hield hij de „Paris-Presse” opgevouwen voor het gezicht.




1 Lang brood is een leenvertaling van pain long.
2 Bron: WNT. Stokbrood is in 1976 opgenomen in Van Dale (WNT).
3 Nieuwe nonchalante notities is een bundeling van columns die Gans schreef voor de Haagse Post. Het citaat komt uit het stukje ‘De burger van Parijs’.


Referenties
Woordenboek der Nederlandsche taal (WNT), lemma stokI (zie aanvulling).
Jacques Gans, Liefde en goudvisschen, 1940, 2e druk 1946, p. 74-76.
  -   Nieuwe nonchalante notities, 1954, p. 16.
Nicoline van der Sijs, Chronologisch woordenboek; de ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2001.
Willem Maas, Jacques Gans, biografie, 2002, p. 202.



» Een bouquiniste in Liefde en goudvisschen.
» Vissen in de Seine.
» “And you mustn’t write slop”.
» index


Geplaatst op 18 september 2020, het laatst gewijzigd op 7 september 2021.

© de 5e Verdieping 2020-2021