Een jongenswoord uit Krommenie


‘Een plat steentje zodanig werpen dat het zo lang, zo vaak mogelijk over het wateroppervlak stuitert.’

Jongensvermaak waarbij een jongenswoord hoort. Boekenoogen vermeldt voor de Zaanstreek een hele reeks heteroniemen: briezelen (Westzaan), kiegelen (Koog), kietelen (Zaandam), kiezelekas doen (plaats?), koegelen (Zaandijk), kriegel-de-kraggel doen (plaats?), priegelen (Zaandijk) en sibberen (Wormerveer).
En Krommenie?
Het antwoord vond ik in Gesloten huis, de mooie, indrukwekkende en bij tijden aangrijpende autobiografische roman van Nicolaas Matsier. Na het overlijden van zijn moeder ruimt hij met zijn broer en zus het ouderlijk huis leeg, wat de opmaat vormt tot een stroom van herinneringen en overpeinzingen.

Midden jaren vijftig was het gezin verhuisd van de Weverstraat in Krommenie naar de Mispelstraat in Den Haag. De 8-jarige Tjit – Nicolaas Matsier is een pseudoniem; in Gesloten huis gebruikt de schrijver zijn echte naam: Tjit Reinsma  – komt terecht in de derde klas van een Haagse lagere school.

Ik merk dat er woorden zijn die niemand hier kent. Fluteren, bij voorbeeld. Dat is wat jongens doen met een flink stuk karton – de zijkant of het deksel van een doos – dat ze met een snelle polsbeweging circelend door de lucht laten zweven.
  En kiskossen, wat wil zeggen: een kleine platte steen tussen duim en wijsvinger nemen (middelvinger eronder), en hem vlak boven het water laten scheren, zodanig dat hij zoveel mogelijk sprongen maakt, eerst grote trage; snelle kleine tot slot.
  Die woorden kennen ze niet. Dus kun je niet zeggen: ‘Meeste stemmen gelden. Zullen we fluteren?’ Of: ‘Wie gaat er mee kiskossen?’
  Later was ik blij, toen er in het Frans een vergelijkbaar woord bleek te zijn, ricocher, ook al kon het niet in de schaduw staan van het veel preciezere kiskossen, waarin het kletsende geluid zoveel beter doorklonk.

Kiskossen staat ‘bijna’ in Van Dale. Daarin is namelijk wel kiskassen opgenomen: ‘platte steentjes zó op het water werpen, dat ze enige malen opspringen alvorens ze zinken’.




Referenties
Nicolaas Matsier, Gesloten huis, 1994.
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma’s sibberen en keilen.



» Engels stone-skimming, Wormerveers-Zaans sibberen.
» Een ringslang in Krommenie.
» index


Geplaatst op 28 oktober 2019, gewijzigd op 4 november 2019.

© de 5e Verdieping 2019