Partijbons, something to be


In de epiloog van Titaantjes staat dat Hoyer een erfenis heeft gekregen en een welgesteld man geworden is, ’s avonds in het Leesmuseum het Berliner Tageblatt leest en zijn schilderspalet aan de wilgen heeft gehangen. Al op de eerste bladzij is duidelijk dat het mis met hem zou gaan: “Maar Hoyer is al te ver heen, hij begint bij de bonzen van de S.D.A.P. te hooren […].”

Bonze komt weliswaar al voor bij Vondel in de betekenis ‘Japanse of Chinese boeddhistische priester’ (via het Frans en Portugees teruggaand op Japans bonsō), maar is in zijn huidige betekenis ‘hoge functionaris’ in de 19e eeuw opnieuw ontleend aan Duits Bonze. Inmiddels is bonze, of bons, goeddeels verdrongen door bobo. Van Dale vermeldt onder bobo de golfbobo, de muziekbobo, de theaterbobo en de voetbalbobo.




Referenties
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma bonze1 (gepubliceerd in 2001).
Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) 1: A-E, 2003, lemma bons ‘machtig persoon’.



» Herman Gorter, partijbons?
» De tijdelijke metamorfose van Hoyer.
» De weergaloze opening van Buiten-IJ.
» index


Geplaatst op 27 maart 2015.

© de 5e Verdieping 2015