Babbelaar, nieuwe betekenis voor Van Dale?


De Dikke Van Dale geeft bij het lemma babbelaar twee betekenissen:

1. iemand die veel babbelt
2. snoepje van boter en suiker of stroop

De laatste jaren doet ook een criminele babbelaar van zich spreken:

BABBELAARS ACTIEF IN WOUDENBERG

In Woudenberg zijn babbelaars actief. Dat maakt de politie op uit verschillende aangiften, die de afgelopen weken zijn binnengekomen. In twee gevallen deden de babbelaars zich voor als enquêteurs. Ze probeerden zo persoonlijke informatie als bankgegevens te ontfutselen. Twee mannen aan de Schoutstraat stelden zich voor als installateurs van een telefoonbedrijf. De babbelaars vertrokken in beide gevallen zonder buit.

(14-11-2013, Amersfoortse Courant)

Een babbelaar is een dief die zich onder valse voorwendsels (door middel van een ‘babbeltruc’) toegang tot een woning probeert te verschaffen. Als je babbelaar googelt in combinatie met babbeltruc, dan krijg je vele duizenden hits. Zou de criminele babbelaar al Van Dale-fähig zijn?


Wél in Van Dale (15e ed. 2015) staat babbeltruc ‘vorm van oplichterij waarbij criminelen onder een voorwendsel iemands vertrouwen winnen en hem vervolgens geld of goederen afhandig maken, m.n. het met een smoes binnendringen in een woning om te stelen’.



» Roeptoeter ‘schreeuwer’.
» index


Geplaatst op 15 november 2013, gewijzigd op 20 mei 2019.

© de 5e Verdieping 2013-2019