Waarom heet de slobeend ‘slobeend’?


Slobeenden (foto: Wikipedia)

foto: Wikipedia 

De slobeend is genoemd naar zijn manier van foerageren (voedsel zoeken), want het eerste deel van slobeend, slob-, is de stam van het werkwoord slobben, dat ‘slobberen’ betekent: De Eentjens die in ’t water slobben.¹ Met zijn grote, brede, spatelvormige snavel slobbert hij kleine plantjes en diertjes van het wateroppervlak. Dit foerageergedrag blijkt mooi uit de Texelse naam Slobberheend ‘slobbereend’.

Ouder dan de samenstelling slobeend zijn de niet-samengestelde vormen slob en slobbe.² In Jacht-bedryff, een anoniem manuscript over de jacht uit ± 1636, wordt over de slobeend gezegd:

Is een reijne Vogel, jae de eelste ende leckersten die op de koijen [in de eendenkooien] gevangen werden, ende van grooten reuck als de Smienten [m.a.w. men vindt de slobeend net zo lekker als de smient (ook een eendensoort)]. Voedt en broet oock hier inde weijlanden, doch de meeste comen uijt Oostlandt [Duitsland]. Dese hebben voor breede becken, en als se oudt werden soo crijgen de waerde [woerden] de borst en lijf bont; de wijfkens niet, maer die blijven graeuw.

 

 

1 WNT-citaat uit 1615.
2 De officiële Friese naam van de slobeend is trouwens nog steeds slob.

 

Referenties
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma slobbenI (gepubliceerd in 1929).
H. Blok & H.J. ter Stege, De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis, 1e druk 1995, 2e druk 2000, lemma slobeend.
K.J. Eigenhuis, Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen, 2004, lemma slobeend.
Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) 4: S-Z, 2009, lemma slobeend.



» De etymologie van bergeend.
» index

» Vogelbescherming Nederland: de slobeend.


Geplaatst op 14 december 2010, gewijzigd op 5 mei 2020.

© de 5e Verdieping 2010-2020