Twee stukken weiland, genaamd De Twee Zurings


Op 9 juni 2016 behandelde Michiel de Vaan in zijn rubriek Addenda EWN de etymologie van de plantnaam zuring. Zuring is met behulp van het achtervoegsel -ing afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord zuur. Het benoemingsmotief is de zure smaak van het blad.¹ Zuring werd, en wordt, gebruikt in soepen en salades.

In de Zaanstreek kan vochtig, matig bemest hooiland in het voorjaar rood van de veldzuring (Rumex acetosa) kleuren – grutto’s kunnen er zo mooi in opgaan. Ik vroeg mij af of Boekenoogen in De Zaansche volkstaal ook veldnamen voor dergelijk zuringland had opgenomen. Dit bleek mogelijk het geval:

zuring, znw. vr. Zie de wdbb. – Ook als naam van stukken land op het Kalf, onder Oost-Zaandam. Misschien zoo genoemd omdat er veel zuring op groeide. || De Zuring. Twee stukken weiland, genoemd „de twee Zurings”, Verkoopingsbiljet (a°1879). – Vroeger heetten ze echter: de Zuren. ||  De Suure, Custb. (a°1740). De Suyeren; de suiren, Polderl. Oostz. I (midden 17de e.).




1 Vgl. bitterling (Blackstonia perfoliata).
2 Oudengels sure, Engels sorrel (< Oudfrans sorele), Oudnoors súra (van súrr ‘zuur’), Noors syre ‘zuring’; Engels common sorrel, Noors engsyre ‘veldzuring’.


Referenties
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma zuring.
H. Kleijn, Planten en hun naam; een botanisch lexicon voor de Lage Landen, 1970.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma zuring (gepubliceerd in 1996).

Michiel de Vaan, Neerlandistiek.nl, Addenda EWN, 9 juni 2016: zuring.



» De Zaanse veldnaam Lepelkooien.
» index


Geplaatst op 20 juni 2016, het laatst gewijzigd op 15 januari 2022.

© de 5e Verdieping 2016-2022