Fermenteren in de steentijd


Het ging al eens eerder over fermenteren als overgankelijk (transitief) werkwoord ‘doen fermenteren’ (zie de link onderaan). Daarbij viel ook het woord gravlaks. Zoals de naam al zegt is gravlaks oorspronkelijk ingegraven, in de bodem gefermenteerde zalm (Deens, Noors laks, Zweeds lax, Duits Lachs ‘zalm’). Afgelopen maandag stond in de NRC een artikel over archeologisch onderzoek waarbij sporen zijn gevonden die erop wijzen dat reeds 9000 jaar geleden, in het mesolithicum (de middensteentijd) “zeer waarschijnlijk vis werd gefermenteerd”. Dit zou dan het oudst bekende bewijs van deze converseringsmethode zijn.

Aan de oever van een voormalig meer in Zuid-Zweden hebben archeologen in de kleibodem een bijna 3 meter lange goot opgegraven, waaruit meer dan 10.000 ‘visbotjes’ tevoorschijn kwamen, vooral van blankvoorn. Ook werden in de goot resten van zeehonden- en wildezwijnenhuiden gevonden. Verondersteld wordt dat de jagers-verzamelaars in die huiden vis hebben laten fermenteren. “Inuit fermenteren vis in een afgesloten [luchtdichte] dierenhuid, met extra vet om botulisme te voorkomen.” (De Romeinen gebruikten daarvoor zout.) Rond de goot zijn paalgaten aangetroffen, die erop kunnen duiden dat de goot was afgeschermd door een constructie om aasetende dieren bij de vis weg te houden. In het eigenlijke artikel in de Journal of Archaeological Science staat dat de goot was bedekt met een laag schors. Van de Kareliërs (Finland/Rusland) en de Jakoeten (Siberië) is bekend dat zij hun fermentatiekuilen afdekken met schors, omdat het zuur uit de schors het fermentatieproces op gang brengt en voorkomt dat de vis gaat rotten.




Referenties
Adam Boethius, ‘Something rotten in Scandinavia: The world’s earliest evidence of fermentation’, Journal of Archaeological Science 66 (2016), p. 169-180.
‘Begraven vis is oudste vorm van fermentatie’, NRC Handelsblad, 21-03-2016.



» Het transitieve fermenteren.
» index


Geplaatst op 24 maart 2016.

© de 5e Verdieping 2016