Bejaarde slingeraap in een verlaten zoo


Citaat uit het Algemeen Dagblad van afgelopen zaterdag:

Dierenpark Wassenaar sloot in 1985 de deuren, maar één bewoner van de zoo woont nog altijd op het landgoed: programmamakers van het YouTube-kanaal StukTV stuitten afgelopen week op een hoogbejaarde slingeraap, in een kooi.

Na de sluiting zijn de bewoners van het apenhuis naar andere dierentuinen verhuisd; alleen twee slingeraapjes bleven achter. Die waren toen al 25 en de verwachting was dat ze niet lang meer te leven hadden. Liefdevol werden ze verzorgd door de landgoedeigenaars, zo liefdevol dat het ene aapje pas vorig jaar de geest gaf en het andere nog altijd in de verlaten “Wassenaarse zoo” huist.

Hoe zullen AD-lezers het woord zoo hebben gelezen? Als /zo/ of als /zoe/?

Van Dale geeft als uitspraak /zo/ (als in de eigennaam ZOO Antwerpen) en vermeldt dat zoo een verkorting is van jardin zoologique, wat die oo-uitspraak verklaart. In Van Dale is zoo ongemarkeerd, maar in het EWN staat dat het in het Belgisch-Nederlands een vrij gebruikelijk woord voor ‘dierentuin’ is, en in het Prisma pocketwoordenboek is het gelabeld als ‘BN ook’, d.w.z. zoo wordt beschouwd als typisch Belgisch-Nederlands, maar daarnaast is in België ook dierentuin gebruikelijk.

Is zoo /zoe/ soms het (Nederlands-)Nederlands binnengeslopen?




Referenties
Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) 4: S-Z, 2009, lemma zoölogie.



» Een bokitootje doen.
» index


Geplaatst op 10 maart 2016.

© de 5e Verdieping 2016