Deugniet dekselse kwajongen
Het Duitse woord Taugenichts betekent nichtsnutziger Mensch (Duden), iemand die nergens voor deugt, wat wij een nietsnut noemen, een lapzwans, een non-valeur. Dit is ook de oorspronkelijke betekenis van deugniet.
Het WNT:1. In de oudere opvatting. Iemand die niet deugt, nietswaardig persoon, boef, schavuit, misdadiger. Thans [1906] alleen in Z.-Ndl.
Taugenichts kun je niet zomaar vertalen met deugniet, want dat betekent nu in de eerste plaats ondeugend kind.¹ Het WNT weer:
2. In de jongere opvatting. Ondeugend, ongezeggelijk kind. In den regel in meer gunstigen, schertsenden zin, van vroolijke of wilde kinderen.
En dan dit citaat:
“Wat moet ik doen, meester?” vroeg Bob met een berouwvol gelaat. “Mij beloven, dat je voortaan beter op je tijd zult passen, Bob”, zei hij, den deugniet op den schouder kloppende,
(C. Joh. Kieviet, Wilde Bob)²Van Dale geeft bij ondeugd als tweede betekenis een omschrijving die ook goed bij deugniet zou passen: iem. die ondeugend is, vooral schertsend en (vandaar) tegenover kinderen gebruikt. Synoniemen o.a. apenkop, belhamel, bengel, doerak en rakker.
1 Zie o.a. Van Dale pocketwoordenboek Nederlands en Van Dale Hedendaags Nederlands, die beide alleen als betekenis ondeugend kind geven. De Dikke Van Dale heeft bij deugniet 3 betekenissen: slecht mens, zeer ondeugende jongen en {schertsend} iem. die een beetje plaagt.
2 Kieviet is de geestelijk vader van überdeugniet Dik Trom.
» Knul, van pejoratief naar amelioratief?
» index
Geplaatst op 6 augustus 2015, gewijzigd op 5 december 2015.
© de 5e Verdieping 2015