Zaans gniepen
knijpen met betekenisvernauwing
“Bij [ ] gniepen knijp je de huid van iemands arm tussen de nagels van duim en wijsvinger”, schreef de taalhistoricus Ewoud Sanders in een aflevering van Woordhoek over woorden voor martelpraktijkjes onder schoolkinderen. Hij bestempelde gniepen niet als Zaans, al had dat wel gekund.
Stoett verbindt gniepen met geniep, van in het geniep stiekem (letterlijk in het duister; geniep is een oud woord voor mist, nevel). Zaans gniepen zou dan op verraderlijke wijze (namelijk heimelijk, in het duister) pijn doen betekenen. Maar gniepen zal eerder een vorm van knijpen zijn, met gn-anlaut en een niet-gediftongeerde lange ie, zoals men in het boekje Noord-Hollands schrijft: “Dit Zaanse gniepe moet wel een oud ie-relict zijn en samenhangen met knijpen.”
Referenties
F.A. Stoett, Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden, 4e druk, 1923-1925.
Ewoud Sanders, Wat is de hoofdstad van Thailand?, NRC-Woordhoek, NRC-Handelsblad,16-11-1999.
Jan Berns (i.s.m. Sanne Steusel), Noord-Hollands (deel 19 uit de serie Taal in stad en land), 2004.
Geplaatst op 13 maart 2015.
© de 5e Verdieping 2015