Wat is een kulekie?


As jai nou effies een nieuw kulekie make, dan ben ik zoderekt weer hiero met me zakkie looies.
(Eduard Visser, Kind van Wormerveer, 2003, p. 76)


Kule is Veluws voor ‘kuil’. Het is een oude woordvorm, want de uu-klank is niet gediftongeerd (niet veranderd in een ui-klank) en de tweede lettergreep is niet geapocopeerd (niet weggevallen). Kortom: kule is in het Veluws niet veranderd in kuil, zoals wel in Hollandse dialecten is gebeurd. Maar ook die kennen uitzonderingen.

Kulekie is Zaans, of wie weet wel speciaal Wormerveers. Het betekent letterlijk ‘kuiltje’. De Wormerveerse taalkundige Gerrit Jacob Boekenoogen (1868-1930) schrijft over kuulkie, kulekie: “Gewoonlijk in den zin van kuiltje om te knikkeren”.¹ Daarnaast geeft hij de vorm koelk, verkleinwoord koel(e)kie, waarin de oude oe-vorm bewaard is gebleven. Het Etymologisch dialectwoordenboek vermeldt koeleke ‘knikkerputje’ voor Bergen op Zoom.

Over de herkomst van koelk schrijft Boekenoogen: “Het woord zal wel een verkl. [verkleinwoord] zijn van het niet gebruikelijke koel, kuil. Vgl. Fri. kûle (koele), Stad-Fri. kule, kuul, Gron., Overijs., Geldersch koel, koele, kuil, enz.” Je zou koelekie ook kunnen verklaren als afleiding van koele (met het verkleiningsachtervoegsel -kie) of als afleiding van koel (met -kie, voorafgegaan door de tussenklank /uh/, geschreven als e).




1 Zelf gebruik ik van huis uit kulekie voor het kuiltje dat je met een lepel of vork in de stamppot maakt om er de jus in te schenken.


Referenties
G.J. Boekenoogen, De Zaansche volkstaal, 1897, lemma’s kuulk, koelk en goesen.
A.A. Weijnen, Etymologisch dialectwoordenboek, 1996, lemma koeleke.



» Buil in kruidenbuiltje.
» Het toponiem Bommelskule.
» index


Geplaatst op 22 augustus 2013, het laatst gewijzigd op 4 december 2014.

© de 5e Verdieping 2013-2014