“Wil je soms ook een rodekooltje mee?”


In de laatste, geheel herziene druk van Morfologie; de woordstructuur van het Nederlands bleek in het hoofdstuk over samenstellingen tot mijn verrassing Maarten ’t Hart te figureren. Onderwerp is het woord rodekool

Veel taalgebruikers zeggen de rodekool, maar een rood kooltje. De spelling rode kool verdient dan dus eigenlijk de voorkeur. […] Sommige taalgebruikers gebruiken ook een rodekooltje, bijvoorbeeld Maarten ’t Hart in de roman Lotte Weeda (p. 96). In dat geval is er dus sprake van een tot woord geworden woordgroep.

Zelf zou ik trouwens ook ‘een rodekooltje’ zeggen, maar inderdaad, als je "een rodekooltje/rode kooltje" respectievelijk "een roodkooltje/rood kooltje" googelt, blijkt dat een afgetekende meerderheid een rood kooltje schrijft.




/Rode kóól/ (met verbogen adjectief en het woordaccent op het tweede deel, als bij een woordgroep) werd sinds jaar en dag officieel alleen aaneen geschreven: rodekool.² Zo ook nog in het Groene Boekje, ed. 2015. Het zogeheten Witte Boekje gaf behalve rodekool echter ook de variant rode kool, en inmiddels is die dubbelspelling door de officiële, ‘groene’ spelling overgenomen.³ Wil je soms een rode kooltje mee?

Een voordeel van de spelling rode kool is dat het zich voegt in het rijtje groene kool, witte kool, rode biet, gele biet.
Een voordeeltje van rodekool is dat je kunt schrijven: Op het stilleven kleurde de paarse rodekool prachtig bij het grijze tinnen bord, in plaats van het wat hallucinant ogende de paarse rode kool. Bij rodekool is de kleur rood in ieder geval enigszins losgezongen van de kool, wat degenen voor wie een rodekool paars is en paars geen soort rood deugd zal doen.




Ook in de roman De droomkoningin is de rodekool in de aanbieding:

Ik ben in de rooie kool bezig en ze zegt: “Mooie kool heb je daar staan,” en ik zeg: “Als je een kooltje mee wil nemen, dan hou ik m’n handen niet tegen om d’r eentje voor je af te snijden.”




rodekool (ook rode kool) (de) rodekolen, rodekooltje, rodekooltjes
rode kool (ook rodekool) (de) rode kolen, rood kooltje, rode kooltjes




1 Duits Rotkohl, Noors rødkål, Engels red cabbage, Frans chou rouge.
2 Al in de spelling-De Vries en Te Winkel, 1866: roodekool.
3 Zie de toelichting bij rodekool op Woordenlijst.org.


Referenties
Maarten ’t Hart, De droomkoningin, 1980, p. 36.
  –  Lotte Weeda, 2004, p. 260.
Genootschap Onze Taal & Wim Daniëls, het Witte Boekje; spellinggids van het Nederlands, ed. 2012.
Geert Booij & Ariane van Santen, Morfologie; de woordstructuur van het Nederlands, 3e druk 2017, p. 156.



» Genadekruid in Lotte Weeda.
» index


Geplaatst op 13 oktober 2020, gewijzigd op 18 oktober 2020.

© de 5e Verdieping 2020