Een standbeeld dat er nooit had mogen komen, van Domela


Begin juni werd in de Engelse havenstad Bristol een standbeeld van een 17e-eeuwse slavenhandelaar door aanhangers van de Black Lives Matter-beweging van zijn sokkel getrokken (‘ontsokkeld’) en in de haven gegooid. Keir Starmer, de nieuwe leider van de Labour Party die in een vorig leven Director of Public Prosecutions was, had zijn bedenkingen:

It shouldn’t have been done in that way, completely wrong to pull a statue down like that. But stepping back: that statue should have been […] taken down a long, long time ago. You cannot in 21st century Britain have a slaver on a statue; a statue is there to honour people. […] That statue should have been brought down properly with consent and put, I would say, in a museum.

In Hoorn dreigde het bronzen standbeeld van Jan Pieterszoon Coen hetzelfde lot te ondergaan, maar een kordon ME’ers wist dat te voorkomen. Het standbeeld is in 1893 onthuld op de Roode Steen, een plein in de Hoornse binnenstad. In de schaduw ervan drinken Hoornaars en Horinezen sinds jaar en dag hun biertjes. Maar het beeld is altijd blijven jeuken, want Coen is een omstreden figuur. In de nieuwe Canon van Nederland worden er geen doekjes om gewonden:

De vierde gouverneur-generaal van de VOC, Jan Pieterszoon Coen, verovert in 1609 de stad Jayakarta en sticht hier Batavia. Hij laat delen van Java bezetten. Ambon en Ternate in de Molukken worden onderworpen. De bevolking verbouwt onder dwang specerijen. Als de inwoners van de Banda-eilanden zich in 1621 verzetten tegen de VOC, laat Coen bijna de gehele bevolking uitmoorden en de overlevenden tot slaaf maken. Van de 15.000 Bandanezen blijven er nog geen duizend op een van de eilanden achter.

Een bevolking uitmoorden, dat noemen we genocide.

Het AD schrijft dat Recht voor Allen, het tijdschrift van de vrije socialist Domela Nieuwenhuis, al voor het beeld werd onthuld klaar was met Coen: “Men wischt de bloedvlekken niet af van Coen’s nagedachtenis door de bewering, dat hij moet beschouwd worden als een kind van zijn tijd, dat hij handelde als „Calvinist”. Coen is en blijft een hond.”

Voor iemand een standbeeld oprichten is het ultieme eerbetoon. Coen had die eer nooit mogen krijgen. Keir Starmer zou zeggen: That statue should be brought down properly with consent and put in the Westfries Museum. De museumdirecteur heeft al laten weten dat het standbeeld er welkom is. Hij heeft ook al een plek in gedachten: de tuin.




In 2012 is het standbeeld na een besluit van de gemeenteraad al van een kritische noot voorzien:

Geroemd als krachtdadig en visionair bestuurder. Maar evenzeer bekritiseerd om zijn gewelddadige optreden bij het verwerven van handelsmonopolies in Indië. Voerde in 1621 een strafexpeditie uit tegen één van de Banda-eilanden, omdat de bewoners tegen het verbod van de VOC nootmuskaat leverden aan de Engelsen. Duizenden Bandanezen lieten hierbij het leven, de overlevenden werden naar Batavia gedeporteerd.




Referenties
[anoniem] ‘Een standbeeld voor Jan Pieterszoon Coen’, Recht voor Allen, 18-05-1893.
Thomas Borst, ‘Wrevel in Hoorn rond betoging J.P. Coen’, de Volkskrant, 17-06-2020.
Tonny van der Mee, ‘Beeld J.P. Coen in Hoorn was altijd al mikpunt van kritiek’, Algemeen Dagblad (online), 19-06-2020.
Thomas Borst, ‘Het beeld van J.P. Coen in Hoorn is welkom in het museum’, NRC Handelsblad (online), 03-08-2022.



» index


Geplaatst op 23 juni 2020, het laatst gewijzigd op 17 augustus 2022.

© de 5e Verdieping 2020-2022