armchair traveller

Thuistoerisme in Tuinesië

Zit mijn VR-bril goed, Verona?


In ‘tijden van corona’, met mensen min of meer gekluisterd aan huis en haard en vakantielanden die tot nader order ‘op slot zitten’, moet de burger zich behelpen met reisgidsen en reisbrochures en oude afleveringen van Floortje naar het einde van de wereld. Kortom, met armchair travelling. Dat is de bezigheid binnenshuis van de armchair traveller. De Oxbridge dictionaries op het internet definiëren dit armchair zo: ‘{as modifier} lacking or not involving practical or direct experience of a particular subject or activity: an armchair traveller(Oxford Dictionary) en ‘{adjective (before noun)} used to refer to a person who knows, or says they know, a lot about a subject without having direct experience of it: an armchair critic/gardener/traveller(Cambridge Dictionary).

Armchair traveller staat niet in de Dikke Van Dale en op Woordenlijst.org, maar je zou het eventueel wel kunnen gebruiken, gecursiveerd en met behoud van de spatie, omdat het brontaalspelling is. Van Dale heeft in 2010 wel de leenvertaling leunstoelreiziger opgenomen,² gedefinieerd als ‘iem. die door het lezen van een boek of het bekijken van een film in zijn fantasie op reis gaat’, synoniem leunstoeltoerist.³ Dus iemand die een leunstoelreis maakt, een ‘denkbeeldige reis die je maakt terwijl je thuis een (reis)verhaal leest of een film bekijkt’ (Van Dale).




1 Op Woordenlijst.org ontbreken leunstoelreiziger en -toerist, maar opgenomen zijn wel leunstoeldenker en leunstoelgeneraal (Van Dale, leunstoelgeneraal{schertsend} oorlogsdeskundige die geen ervaring heeft op het slagveld, m.n. zo iem. met een hoge militaire rang’). En leunstoeljournalistiek; dan zal er ook wel ergens een leunstoeljournalist zijn.
2 Leunstoelreiziger, 1e attestatie: 26-10-1984, NRC Handelsblad (zie Delpher).
3 Leunstoeltoerist, 1e attestatie: 27-02-1980, Het Parool (zie Delpher).



» index


Geplaatst op 13 mei 2020.

© de 5e Verdieping 2020