Bijspijkeren in Omzien in verwondering
Bijspijkeren kende ik alleen in de betekenis op peil brengen (van kennis). Die betekenis heeft het in deel 1 van Omzien in verwondering.
{p. 47} Mijn laatste avontuur op de Simpangschool beleefde ik met de dominee, [ ] die wekelijks een uur catechisatie kwam geven [ ]. De eerste weken had men mij dat uur in de onbeheerde klas bij de lezende en babbelende papistjes gelaten om mijn achterstand in te halen. Maar toen ik dat al lang had bijgespijkerd, klampte de dominee me aan [ ]: Kom jij niet op catechisatie?
Zusterwoorden van dit bijspijkeren zijn bijleren en bijscholen.
In deel 2 gebruikt Annie Romein-Verschoor het woord in een andere betekenis:
{p. 36} Jan was na drie maanden Duitse gastvrijheid [internering in Kamp Amersfoort] al aan oedeem toe. Ik belde Montferland op, waar we goede herinneringen aan hadden, en vroeg aan de familie Bruins of zij nog over de middelen beschikten om hem wat bij te spijkeren.
{p. 103} In het najaar van 45 trokken we met een groep Amsterdammers, mannen en vrouwen, per bellewagen [provisorische bus] naar Leuven, en in april 46 per trein naar Bern, om daar door meewarige collegas wat te worden bijgespijkerd.
Hier betekent (iemand) bijspijkeren (iemand door goede voeding) op krachten brengen, doen aansterken.
Zusterwoorden zijn opkalefateren, oplappen en vetmesten.Volgens het WNT is spijkeren in bijspijkeren afgeleid van spijker nagel en is bijspijkeren eigenlijk door spijkeren (spijkers inslaan) weer wat opknappen. Maar volgens Van Dale komt het vermoedelijk van spijker voorraadschuur¹ en is bijspijkeren eigenlijk de voorraad weer aanvullen. Het EWN volgt, terecht lijkt me, het WNT.²
1 In de vorm spieker ken ik het uit de archeologie. Een spieker is een bijgebouwtje voor de opslag van graan e.d.
2 Vgl. bijgespijkerd met doortimmerd in dit citaat: “De hele tekst werd nog eens om een sluitend geheel te krijgen door Lina herschreven zou een te groot woord zijn, maar toch nog eens duchtig doortimmerd.” (Omzien in verwondering 2, p. 243).Referenties
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), lemma bijspijkeren (gepubliceerd in 1902).
P.A.F. van Veen & N. van der Sijs, Van Dale Etymologisch woordenboek, 2e druk 1997, lemma bijspijkeren.
Annie Romein-Verschoor, Omzien in verwondering 1, 1970, en 2, 1971.
Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) 1: A-E, 2003, lemma bijspijkeren.
» Hongeroedeem in Kamp Amersfoort.
» index
Geplaatst op 1 september 2015, het laatst gewijzigd op 28 november 2015.
© de 5e Verdieping 2015